Op de ochtend dat ik deze speciale e-zine over ouderen wil voorzien van een voorwoord, komt de Volkskrant met een somber verhaal over een seniorencomplex in Venlo. In Zonsopgang, een immens flatgebouw aan de Maas, loopt de komst van jongere bewoners uit op een fiasco. Op papier klonk het mooi – jongeren helpen ouderen met klusjes, ouderen staan jongeren bij met wijze raad. De praktijk is een stuk weerbarstiger. De bewonerscommissie klaagt over geluidsoverlast, rondslingerend afval en agressiviteit. De rust en verbondenheid, waarvoor vele 60-plussers naar de flat kwamen, dreigt te verdwijnen.
Het mengen van oudere bewoners met andere groepen wint in ons vakgebied aan belangstelling. Het klinkt beter dan ‘ze allemaal bij elkaar stoppen in hoven of verzorgingscomplexen’. In 2040 zijn er vermoedelijk twee miljoen 80-plussers. Mixen van jong en oud draagt volgens de theorie bij aan de aanpak van de problemen waar deze groep vroeg of laat mee te maken krijgt. Denk aan het tegengaan van eenzaamheid en de behoefte aan mantelzorg. Deze gedachtegang gaat schuil achter het in dit e-zine opgenomen Holmkwartier in Hoofddorp. Op de plek waar nu nog een in zichzelf gekeerd woon-zorgcomplex staat, ontwierp de Architekten Cie een nieuwe stadsbuurt waar ouderen straks samenleven met gezinnen en alleenstaande jongeren. Het klinkt beloftevol, maar de berichtgeving uit
Venlo brengt me aan het twijfelen. Gaat het in Hoofddorp straks ook mis? Zal de menging eerder tot problemen leiden dan tot de gewenste sociale verbondenheid?
Gelukkig is de situatie in Hoofddorp wezenlijk anders dan in Venlo. Het Holmkwartier is veel meer dan een losstaand flatgebouw. Het is een stadsbuurt, met dagelijkse voorzieningen binnen handbereik en prettige en groene buitenruimtes op loopafstand. Het woningaanbod is bovendien een stuk gevarieerder dan de eenvormige flats in Zonsopgang. Dat het Holmkwartier kans van slagen heeft blijkt uit het onderzoek dat Heren 5 deed naar de behoeften van wat zij ‘stadsveteranen’ noemen. Die wonen veel liever met mensen die er eenzelfde leefstijl op na houden dan met mensen van dezelfde leeftijd. Daarnaast roept het architectenbureau vakgenoten op om bij ouderenhuisvesting verder te kijken dan het gebouw. Veilige voetpaden, bushaltes nabij, en verenigingen en clubjes in de buurt, zijn vele malen belangrijker om te voorzien in de behoeften van een groep die steeds langer steeds vitaler blijft.
Mark Hendriks, hoofdredacteur
Uit de studie van Heren 5. 'Stadsveteranen' verlangen goede verbindingen met de rest van de stad, verenigingen en culturele attracties in de buurt, haltes en treinstations binnen handbereik en aangename en veilige voetpaden.
Het ontwerp dat de Architekten Cie maakte voor het Holmkwartier staat symbool voor een opkomende tendens in de huisvesting van ouderen. In de nieuwe Hoofddorpse buurt – die verrijst op de plek waar nu nog een in zichzelf gekeerd zorgcomplex staat – is namelijk plek voor iedereen. In plaats van ouderen te concentreren in hoven of afgezonderde woon-zorggebouwen, maken ze in het Holmkwartier deel uit van een inclusieve en levendige stadswijk. Het idee is dat in de nieuwe buurt jong en oud prettig samenleven en naar elkaar omkijken.
Het nieuwe stadsblok is opgebouwd uit vier bouwblokken. Daarin komen naast zorg- en ouderenwoningen ook appartementen en woningen voor jongere doelgroepen. Waar het huidige zorgcomplex zich afkeert van de omliggende wijk, zorgen in de nieuwe situatie veilige en aangename wandelpaden voor verbinding met de omgeving. De gebouwen liggen rondom een publiek plein, met verschillende verblijfsplekken en voorzieningen. De vier bouwblokken beschikken over groene binnenruimtes, die variëren in aard en uitstraling. In twee blokken liggen ‘beschermde’ tuinen voor ontmoeting en ontspanning. In een ander blok is op een dek boven de parkeergarage ruimte voor activiteiten en vertier. De verschillende woningtypen staan door elkaar heen en aan de architectuur is niet te zien waar de zorgwoningen zich bevinden.
Project nieuwe woonbuurt voor ouderen en anderen
Locatie Hoofddorp
Ontwerper de Architekten Cie.
I.s.m. AT Osborne, Cauberg Huygen, Nelissen ingenieursbureau, SENS, Van Rossum Raadgevende Ingenieurs, 4Building
Opdrachtgever Amstelring
Periode van ontwerp 2023-2024
Realisatie 2026
VAN DE BNSP
Op 11 juni organiseert de BNSP voorafgaand aan de ALV een debat over de stand van de stedenbouw. Dit debat gaat over lange lijnen, continuïteit en onvoorspelbaarheid in stedelijke plannen. Als casus dienen de Rotterdam Rijnhaven en de Amsterdamse Zuidas. Mattijs van Ruijven en Ton Schaap waren betrokken bij deze projecten en gaan in gesprek over de essentie van de lange adem, en de rol van de stedenbouwkundige.
VAN DE NVTL EN BNSP
Op donderdag 3 juli vindt de Dag van de Ontwerpkracht plaats. Dit jaarlijkse evenement wordt georganiseerd door vakverenigingen die samenwerken in Platform Ontwerp NL. Deze keer is het thema Verbonden en verweven. Centraal staan de complexiteit van ruimtelijke vraagstukken en oplossingen, en het feit dat systemen en netwerken met elkaar verbonden zijn. Denk aan de sociale verbondenheid van mensen met hun omgeving, maar ook verbondenheid met de politiek en de economie.
VAN BLAUWE KAMER
Als onderdeel van de Dag van de Ontwerpkracht organiseert Blauwe Kamer samen met NVTL en BNSP een Lagerhuisdebat over de stand van de stedenbouw. We debatteren over de kenmerken van een goed plan. Welke factoren zijn doorslaggevend? Bestaat er nog zoiets als universele waarden of is alles locatie-specifiek? En hoe kunnen we als verschillende disciplines van elkaar leren?
Project huisvesting voor Alzheimerpatiënten
Locatie Dax, Frankrijk
Ontwerp NORD Architects i.s.m. Champagnat & Grégoire Architects
Opdrachtgever Département des Landes
Oppervlakte 10.700 m2
Ontwerp en realisatie 2016-2020
Foto’s 11h45
Het zogenoemde Alzheimerdorp in de Zuid-Franse plaats Dax is al wat ouder, maar nog altijd een schoolvoorbeeld van hoe architectuur kan bijdragen aan een dementievriendelijke omgeving.
De opzet van dit verpleeghuis nieuwe stijl bestaat uit vier buurtjes rondom een centrale straat die naar het centrumgebied leidt. Hier vinden bewoners naast de nodige zorgvoorzieningen een winkel, een kapper, een restaurant en een cultureel centrum – kortom functies die bewoners bekend voorkomen. Elk buurtje bestaat uit vier carrévormige wooncomplexen. Elke binnentuin heeft een eigen en herkenbare inrichting, en ook de woongebouwen hebben stuk voor stuk een onderscheidende uitstraling. De centrale straat loopt door een landschappelijk middengebied. Wandelpaden liggen als lussen in het landschap, zodat bewoners altijd de weg terug vinden. Onderweg zorgen de kleuren, geluiden en geuren van planten en dieren dat de zintuigen geprikkeld blijven. Ook op het terrein: een centrum voor internationaal onderzoek naar de ziekte van Alzheimer en gastenverblijven voor onderzoekers en vrijwilligers.
Landschapsarchitect en onderzoeker Maryam Naghibi van de TU Delft sprak met Delftse en Rotterdamse ouderen over hoe zij veranderingen in de stad ervaren.
Waarom ging u met ouderen in gesprek?
‘Het is een groep met hele specifieke wensen ten aanzien van de leefomgeving, maar vaak niet betrokken bij ruimtelijke ontwikkelingen. Omdat ze vergeten worden, maar ook omdat ze zelf nauwelijks participeren. Ik moet vaak denken aan mijn oma in Teheran. Ze keek altijd door het raam van haar flat naar buiten. Maar de straat op ging ze niet. Was ze bang? Had ze er geen behoefte aan? Tegelijkertijd zag ik tijdens de covidpandemie bovengemiddeld veel ouderen op straat. Ze vormden een risicogroep, maar het buitenzijn was noodzakelijk – om de eenzaamheid te doorbreken, om de natuur te ervaren.’
Wat ontdekte u tijdens de vijftig gesprekken die u voerde?
‘Dat is nog niet zo makkelijk te zeggen, omdat het een hele diverse groep is met diverse geluiden. Sommige ouderen verlangen grote open ruimtes, terwijl anderen zich daar onveilig voelen. Uiteraard hoorde ik over voorspelbare zaken, zoals de behoefte aan bankjes en betrouwbare voetpaden. Wat me opviel is dat ouderen met emotie en op basis van herinneringen spreken over stedelijke ruimtes. Ze hebben het over de behoefte om de grond aan te raken, om vogels te horen zingen, om een bosgevoel te ervaren – omdat het echte bos te ver is. Ze vinden water kalmerend, maar zijn tegelijkertijd bang voor overstromingen en gladde tegels. Een deel van de gesprekpartners was somber. Zo van: ik ga veranderingen niet meer meemaken, maar ik hoop dat het voor de kleinkinderen beter wordt.’
Wat is het volgende stap?
‘Ik wil onderzoeken hoe we meer recht kunnen doen aan zulke emoties. Bijvoorbeeld door het vergroenen van parkeerplaatsen. Of door restruimtes aan te grijpen voor het maken van sensory gardens, waar het draait om herinneringen, gevoelens en zintuigen. Als waren het living labs waar ontwerpers en onderzoekers kennis opdoen.’
In het nieuwe stadsdeel Noorderhaven in Zutphen ligt het Ubuntuplein. Architectenbureau Woonwerk bedacht hier een geclusterd woonhof waar 55+’ers wonen in de geest van de antroposofische filosofie. Samen wonen, verbonden zijn en samen actief ouder worden staan centraal. In het hof is wonen gecombineerd met zorg – ouderen die hier komen wonen, hoeven in principe nooit meer te verhuizen.
Drie bouwblokken met 110 woningen staan rondom een door Atelier Loos van Vliet ontworpen binnentuin. In deze tuin staat een paviljoen voor gemeenschappelijk gebruik. Het gebouwtje vormt bovendien een scheiding tussen de tuin en de naastgelegen parkeerplekken.
Elk gebouw herbergt verschillende woonvormen en onderscheidt zich door de stedenbouwkundige oriëntatie. Zo staat het grote appartementengebouw aan de westkant in het verlengde van de fietstunnel die onder het spoor naar de binnenstad leidt. Dit hoekgebouw is een herkenningspunt in de wijk – ook vanwege de dichtregels op de gevel. Op de begane grond bevinden zich ateliers en zorgvoorzieningen. De galerijwoningen in de beide andere blokken kijken uit op de tuin en op het aan de oostzijde gelegen Ettingerpark.
Project hof voor ouderenhuisvesting
Locatie Zutphen
Ontwerpers Woonwerk Architecten, Atelier Loos van Vliet
I.s.m. KCAP
Opdrachtgever Heijmans
Programma 110 appartementen rondom binnentuin
Periode van ontwerp 2017-2022
Realisatie 2022-2023
Foto’s Luuk Kramer, Joke Tip
Cultureel centrum Raum in het Utrechtse stadsdeel Leidsche Rijn was benieuwd hoe ouderen uit de wijk hun voorplein ervaren. Ze vroegen de sociaal ontwerpers van bureau Faam om dit uit te zoeken.
Uit de gesprekken die Faam voerde met senioren kwamen welbekende geluiden naar voren. Een plein moet veilig zijn, verlicht en toegankelijk. Maar bovenal moesten er, zo gaven de gesprekspartners aan, betere zitplekken komen. De picknickbanken en klapstoeltjes die er stonden waren te wankel en voelden niet prettig aan. Het bracht de vraag op tafel hoe de ideale zitbank eruitziet.
Opnieuw gingen Faam en de ouderen samen aan de slag. Ze stelden een wensenlijst op, gingen op zoek naar de beste locatie en testten enkele voorbeeldbankjes uit. Uiteindelijk ontwierp Faam een prototype dat op een duidelijk zichtbare plek is neergezet. De zitbank is gebouwd van afgedankte materialen en staat op stevige betonnen poten. De bank heeft een iets hogere zitting en in de rugleuning staan 'gespreksstarters' gegraveerd. Dat zijn zinnen waarmee mensen een gesprek kunnen beginnen. Het bankje is op verzoek van de ouderen geschilderd in herkenbare kleuren en kreeg onder meer een eigen logo.
Project ontmoetingsplek voor ouderen
Locatie Utrecht
Ontwerper Faam
Opdrachtgever Raum
Periode van ontwerp en realisatie 2024
Is ouder worden van invloed op hoe je als landschapsarchitect of stedenbouwkundige te werk gaat? We vroegen het drie senior ontwerpers.
Landschapsarchitect Lodewijk van Nieuwenhuijze (75)
‘Ik ben minder krampachtig’
‘Ik heb de afgelopen tijd nagedacht over wat ouder worden professioneel heeft betekend, en ik kwam tot de conclusie dat ik mijn beste werk gemaakt heb in de afgelopen 20 jaar. Ik heb me vooral beziggehouden met grootschalige en regionale planning. Dat zijn complexe opgaven en daar heb je tijd voor nodig om ze te doorgronden. Je moet kennis opbouwen, ervaring opdoen, excursies ondernemen om te begrijpen hoe zaken in elkaar steken en hoe je tot oplossingen komt. De sleutelrol die je soms in projecten speelt wordt je gegund, maar moet je ook verdienen. Ik merk dat ik minder krampachtig dan vroeger in zulke planprocessen beweeg. Omdat ik ervaren ben, minder gevoelig voor wat anderen mogelijk vinden.
‘Ook kreeg ik naarmate ik ouder werd meer interesse in de uitvoering en detaillering. Klopt een plek? Zijn de verhoudingen goed? Roept het een gevoel van schoonheid op? Dat komt door persoonlijke
ontwikkeling; ik verdiepte me meer in kunst. Maar het komt ook doordat ik inmiddels met vakgenoten vele gesprekken heb gevoerd over waarom een plek goed ontworpen is.
‘Ik werk nog steeds en realiseer me dat de acceptatie van senioren in planteams afhangt van hoe de omgeving naar je kijkt. Wat dat betreft is (de in 2023 overleden architect - red.) Jan Brouwer
een voorbeeld. Toen hij als tachtigjarige supervisor was voor het Waalproject bij Nijmegen, klauterde hij gewoon al die zandbulten op.’
Stedenbouwkundige Rients Dijkstra (64)
‘Het plezier is nog groter’
‘Ben ik anders gaan werken naarmate ik ouder word? Ik denk dat dit vanzelf gebeurt. Neem een muzikant. Die oefent zijn toonladders keer op keer, tot ze een vast onderdeel zijn van het brein, van de motoriek zelfs. Dat geldt voor stedenbouwkundigen ook. Dingen waar ik vroeger veel langer over nadacht zijn nu een tweede natuur.
‘Ik doel dan op de grote hoeveelheid informatie die vanuit alle kanten op je afkomt. Het aantal onderwerpen is niet alleen toegenomen, de onderwerpen zelf zijn complexer en gedetailleerder. Toen ik begon stak ik veel tijd in bijlezen en het bevragen van specialisten. Nu merk ik dat ik snel overzicht heb en veel eerder snap hoe verschillende aspecten in elkaar grijpen. Om bij de muzikantenvergelijking te blijven: ik heb sneller grip op de akkoordenschema’s.
‘Dat heeft voor- en nadelen. Het plezier is nog groter, ik heb het gevoel dat ik in een constante flow zit. De keerzijde is dat er afstand ontstaat tussen mij en de mensen waarmee ik werk. Het klinkt arrogant, maar ik kom vaker in situaties waarin ik moet wachten tot anderen “het ook zien”. Dat leidt soms tot ongeduld, en ik moet leren daarmee om te gaan.
‘Het is overigens niet zo dat ik alerter ben op de behoeften van ouderen. Sterker nog, ik ben tegen het ontwerpen voor specifieke doelgroepen. Zorg voor kalme en sfeervolle buitenruimtes waar iedereen uit de voeten kan. Ouderen moeten accepteren dat buiten niet elk bankje op maat is gemaakt.’
Landschapsarchitect Niké van Keulen (66)
‘Ik zie sneller verbanden’
‘Ik heb niet het idee dat ik de openbare ruimte naarmate ik ouder word anders ben gaan gebruiken. Maar ik zie wel dat de maatschappelijke betekenis van de openbare ruimte de afgelopen decennia is toegenomen. Ik was laatst op het Place des Vosges in Parijs. Twintig jaar geleden was dit een verstilde plek waar hier en daar wat mensen op bankjes zaten. Nu is het er druk, met families en groepjes vrienden op picknickkleedjes.
‘Mijn werkwijze is nog altijd dezelfde als toen ik begon, namelijk het verbinden van wat gebruikers verlangen met het narratief van een plek. Ik merk wel dat het blootleggen van een ontwikkelingsgeschiedenis, of het doorgronden van wat bewoners of een opdrachtgever willen, me steeds makkelijker afgaan. Ik heb inmiddels een getraind oog om in het landschap sneller verbanden te zien, tussen bodemsoorten, hoogteverschillen, wat waar groeit en hoe een plek gebruikt wordt. Maar waar ik het vroeger niet zo nodig vond om met gebruikers in gesprek te gaan – ik wilde vooral mijn eigen creatieve proces volgen – besef ik nu dat zulke gesprekken cruciaal zijn voor draagvlak.
‘Ik denk zeker dat mijn ontwerpen gedurende de jaren veranderd zijn, al komt dat vooral doordat de tijdgeest ook veranderd is. Door de aandacht voor bijvoorbeeld klimaatadaptatie zijn plannen nu veel integraler. Ondanks die nieuwe thema’s blijft mijn ontwerpfilosofie overeind. Neem monumentale bomenlanen, die op veel plekken uit één soort bestaan. Tegenwoordig is dit vanuit biodiversiteitsoverwegingen onwenselijk, maar ik ga daar niet altijd zomaar in mee. Om cultuurhistorische redenen stel ik soms alternatieven voor, bijvoorbeeld door te variëren met cultivars van een soort. Ik sta inmiddels stevig in mijn schoenen en vertrouw op mijn intuïtie om dit op tafel te leggen.’
Nog geen abonnee, maar wel benieuwd naar de volgende editie?
Kijk hier voor onze abonnementen en aanbiedingen.
Mocht u als Blauwe Kamerabonnee het e-zine niet in uw e-mail ontvangen
dan beschikken wij mogelijk niet over uw juiste e-mailadres.
U kunt uw e-mailadres hier
doorgeven.