Project
Ondertussen in ...
5 vragen over ...
Leesvoer
Onlangs stuitte ik op een stukje van Volkskrant-columnist Max Pam. Hij vond dat Nederland tot de lelijkste landen van Europa was gaan behoren en weet dat aan de volgebouwde bedrijfsterreinen langs onze snelwegen – ‘langgerekte blokkendozen, honderden voetbalvelden lang’ schreef Pam, ‘die als legostenen liggen in wat vroeger “het landschap” werd genoemd’.
Even dacht ik dat Max Pam onder een rots moet hebben geleefd, maar al gauw realiseerde ik me dat zijn column het zoveelste bewijs is dat de planning en het ontwerp van stad en land volledig buiten de maatschappelijke belangstelling staan. Zo vraagt Pam zich af wat er toch is gebeurd met het begrip ‘ruimtelijke ordening’. Hij moet er via wat speurwerk op internet achterkomen dat het ministerie van VROM al in 2010 ophield te bestaan. Dat de columnist weinig opheeft met architectuur en ruimtelijke ordening blijkt ook uit de alinea erna. Daarin schrijft hij verbaasd te zijn over het ‘plotseling verdwijnen van de schoonheidscommissie in Amsterdam’, Pam gelooft dat ze er welstandcommissie van hebben gemaakt.
Pams column typeert de houding van het brede publiek ten aanzien van ons vakgebied. Natuurlijk wordt de rijke planningstraditie geroemd, vaak in relatie tot de Deltawerken en de aanleg van de Flevopolders, maar over het algemeen onderschatten we schromelijk de ruimtelijke en landschappelijke consequenties van de economische vooruitgang.
Voor het juninummer sprak ik met stedenbouwkundige Henk Hartzema. Hij vertelde me hoe raar het eigenlijk is dat in het meest geplande land ter wereld we zo ontevreden zijn over het eindresultaat. Neem de Randstad, door denkers als Peter Hall als unieke metropool bestempeld, maar voor velen van ons een – precies zoals Max Pam beschrijft – overvolle en onoverzichtelijke lappendeken. Het komt door de nieuwbouwwijken, bedrijventerreinen, kantorenparken en shopping malls die zonder visie, laat staan een fatsoenlijk ontwerp zijn neergezet.
Dat grote ruimtelijke veranderingen door toedoen van planning en ontwerp wel degelijk in goede banen kunnen worden geleid, vertelt Henk van Blerck in dit e-zine in een buitengewoon aangenaam filmpje. De landschapsarchitect doet promotieonderzoek naar de naoorlogse ruilverkavelingslandschappen. Van Blerck laat zien dat landschapsarchitecten van Staatsbosbeheer tussen 1945 en 1970 met bomenlanen en hagen composities creëerden die de verhalen van de oorspronkelijke, vooroorlogse landschappen weerspiegelden. Cruciaal om de radicale ruilverkavelingsingrepen dragelijk te maken. De beplanting van toen is inmiddels volgroeid – het heeft hier en daar geleid tot pareltjes waardoor Nederland zomaar ook een plaats op de ranglijst van mooiste landen zou kunnen verdienen. In de film komen ze voorbij, zoals een intieme dorpsstraat met lindes in Drenthe of een lange rij wuivende populieren langs de rivier.
Mark Hendriks, hoofdredacteur
Het beroemde Burgerweeshuis in Amsterdam, in 1959 ontworpen door Aldo van Eyck, krijgt een nieuwe bestemming. Wessel de Jonge Architecten restaureerde het structuralistische rijksmonument tot kantoorgebouw. De landschapsarchitecten van Atelier Quadrat herontwierpen de buitenruimtes.
Het is de bedoeling om met de nieuwe inrichting de situatie uit de begintijd – toen het gebouw dienstdeed als weeshuis – zo dicht mogelijk te naderen. Dit komt onder meer tot uiting in de toepassing van beton, wat kenmerkend is voor de periode waarin het Burgerweeshuis is gebouwd. Quadrat gebruikt beton in de bestrating, voor de zitelementen en in de overgangen tussen binnen en buiten.
De voornaamste buitenruimte is het entreeplein, dat Aldo van Eyck ontwierp als de overgang van weeshuis naar stad, als ‘een partituur van komen en gaan’. De oorspronkelijke indeling is hersteld. Het lagergelegen pleindeel in het zuiden is bestraat met betonklinkers in elleboogverband en het kenmerkende zitelement met opvallende lichtarmaturen is gerestaureerd. Aan de noordkant van het plein liggen 30x30 betontegels in blokverband.
Dit bestratingspatroon loopt onder de zogenoemde ‘leidstervleugel’ door naar het voorplein aan het IJsbaanpad. Deze ruimte biedt plaats aan 44 parkeerplekken die met roestvrijstalen ‘punaises’ gemarkeerd zijn. Tussen het plein en de straat is een haag van berberis geplant, de strook tussen het gebouw en de stoep is voorzien van lage heesters. Van Eyck plaatste in het midden van het voorplein acht Italiaanse populieren in een cirkel. Zeven staan er nog. Op termijn worden ze vervangen door een nieuwe cirkel.
Ook de zes patio’s zijn gereconstrueerd. De grootste binnenplaats – waar huurder bpd zijn kunstcollectie plaatst – heeft een raster van 60x60 schellevisbetonplaten en grindstroken. In kleine borders staan meerstammige sierbomen.
Project herinrichting buitenruimtes Burgerweeshuis
Locatie Amsterdam
Ontwerper Atelier Quadrat
I.s.m. Wessel de Jonge Architecten
Opdrachtgever Burgerweeshuis VOF
Uitvoering BTL
Periode van ontwerp 2017
Realisatie 2017 – 2018
VAN DE BNSP EN DE NVTL
De gezamenlijke BNSP/NVTL-werkgroep Duurzame Stedelijke Ontwikkeling organiseert op 18 mei een excursiemiddag naar twee veelbesproken duurzame projecten in Noord-Holland. Eerst wordt een bezoek gebracht aan een duurzame wijkontwikkeling in Alkmaar, de ‘gasloze’ wijken Vroonermeer-Noord en -Zuid. De excursie trekt daarna verder naar het bijna klassieke voorbeeld van stedenbouwkundige duurzaamheid, Stad van de Zon in Heerhugowaard. Rondom de bezoeken zijn er toelichtingen en discussies. Meer informatie en inschrijving, zie de website van de BNSP of NVTL.
BNSP en NVTL zijn door het ministerie van BZK gevraagd om voor de ontwikkeling van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) met een aantal regio’s gebiedsuitwerkingen te maken, bedoeld als input voor de discussie over de NOVI. Het komende halfjaar gaan stedenbouwkundigen, planologen en landschapsarchitecten samen met de regio’s aan het werk. Kwartiermakers zijn Jannemarie de Jonge (namens NVTL) en Edwin van Uum (namens BNSP). Binnenkort kunnen teams zich inschrijven voor de gebiedsuitwerkingen. Houd de websites (BNSP of NVTL) in de gaten.
Een speciaal onderdeel is een zogenoemde stiftenstrijd voor jonge vakgenoten op 1 juni.
Landschapsplan Gellicum in het rivierengebied. Zwierende populierenrijen geven maat geven aan de grootschalige komgronden.
Sinds enige tijd dompelt landschapsarchitect Henk van Blerck zich onder in de vele naoorlogse ruilverkavelingslandschappen die ons land rijk is. Als promovendus aan de Rijksuniversiteit Groningen bestudeert Van Blerck landschapsplannen die tussen 1945 en 1975 zijn opgesteld. De landschapsarchitecten van met name Staatsbosbeheer creëerden met beplanting – bomenlanen, hagen, enzovoorts – ruimtelijke composities waarmee de verhalen van de oorspronkelijke, vooroorlogse landschappen levend zijn gehouden. De ontwerpen refereerden aan oude akkercomplexen, dorpentrees en cultuurhistorische vindplaatsen. De beplantingen van toen zijn inmiddels tot volle wasdom gekomen en sieren volgens Van Blerck als een groen maatpak het Nederlandse cultuurlandschap.
In de door Marjolein Hillege vervaardigde film (in opdracht van Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) neemt Henk van Blerck je mee door het landschap van de ruilverkavelingen. Hoe wisten de ontwerpers van toen de essentie van een gebied te vertalen naar een voor die tijd modern landschapsontwerp? En waarom is het van belang om daar vandaag de dag met respect op voort te bouwen?
Project park bij vluchtelingenkamp
Locatie Al Za’atari, Jordanië
Ontwerper LODEWIJK BALJON Landschapsarchitecten
I.s.m. Wareco
Opdrachtgevers gemeente Amsterdam; VNG International
Ontwerp 2017 – 2018
Het vluchtelingenkamp Al Za’atari in Jordanië, vlak bij het gelijknamige dorp, is sinds 2012 uitgegroeid van een tentenkamp tot een nederzetting met 80.000 Syrische vluchtelingen die de oorlog in hun thuisland zijn ontvlucht. De afgelopen jaren zijn grote investeringen gedaan, zoals de aanleg van een wegennet, drinkwatervoorzieningen en een 20 hectare groot zonnepark.
Momenteel werken de landschapsarchitecten van Lodewijk Baljon – in opdracht van de gemeente Amsterdam en de internationale tak van de VNG – aan het ontwerp van een landschapspark. Het park ligt rondom een wadi tussen het kamp en het dorp. Het moet de vluchtelingen en de inwoners van Al Za’tari een aangename groene openbare ruimte bieden in de hete en droge woestijn. Daarnaast zorgt het park ervoor dat het dorp en het kamp tijdens de wintermaanden niet overstroomd raken door zware regenval en modderstromen. Bovendien wordt het water in de wadi vastgehouden voor gebruik in drogere tijden.
Om de capaciteit van de wadi te vergroten worden zijkanalen gegraven, ondiepe waterlopen die geflankeerd door dammetjes van klei in de winter water opvangen en vasthouden. In deze ‘groene rivieren’ komen bomen te staan. Op terrassen liggen open velden die verschillend worden ingericht, zoals met sportvelden en boomgaarden. Een padenstelsel verbindt het park met het kamp en het dorp, een schaduwrijke health loop loopt tussen de bomen door.
De verdere invulling van het parkontwerp en de uiteindelijke aanleg worden de komende tijd in samenspraak met de bewoners van het dorp en het vluchtelingenkamp opgepakt.
De volgende Landschapstriënnale vindt in 2020 plaats in het Brabantse Groene Woud. Initiatiefnemer Jeroen Naaijkens vertelt waarom.
Waarom halen jullie de triënnale naar Brabant?
‘Hoewel het predicaat Nationaal Landschap geen formele status meer heeft, profileren we het Groene Woud nog steeds als een gebied met hoge landschapswaarden. Sterker nog, we zijn van plan om binnen enkele jaren de status van Nationaal Park te verkrijgen. Dat betekent dat we op zorgvuldige wijze invulling moeten geven aan grote ruimtelijke opgaven, zoals klimaatadaptatie, energietransitie en verstedelijking. Het is in feite een cultureel vraagstuk: hoe gaan we als samenleving de komende decennia om met ons landschap? De Landschapstriënnale is een ideaal platform voor het vinden van antwoorden.’
Wat kan dit platform jullie bieden?
‘De triënnale is een manier om de maatschappelijke aandacht voor landschap te benutten. Door de triënnale hopen we onder meer de doelgroep te verbreden en de internationale uitstraling van het gebied te vergroten.’
Ligt de focus daarmee op recreatie en toerisme?
‘Met doelgroep bedoel ik iedereen die in het landschap aan de slag gaat. Dat kunnen gemeenten zijn, waterschappen, Brabants Landschap, maar ook burgers en agrariërs, of Heineken en ASML. We dienen hen te betrekken en verantwoordelijk te maken voor de kwaliteit van het landschap. We moeten zorgen dat ze oog hebben voor de landschappelijke consequenties van hun activiteiten.’
Op met name de eerste edities kwam kritiek dat de triënnale weinig blijvende impact heeft op de locaties. Gaan jullie het anders doen?
‘We laten het niet afhangen van die vier weken in 2020. Dit jaar al gaan de eerste projecten van start. Onder de vlag van “high green” – het landschap moet zich kunnen meten met hightech stedelijke ontwikkelingen – gaan verschillende initiatieven van start, op het gebied van gezondheid, klimaatverandering, en ga zo maar door. In 2020 zien we de eindresultaten. Dat kan een nieuw natuurgebied zijn, of een innovatieve beleidswijziging, maar bijvoorbeeld ook een toneelstuk.’
Wat heeft de ontwerpwereld aan deze editie?
‘Het Groene Woud kan voor landschapsarchitecten een pilot zijn. Hier kunnen we leren hoe een landschap in een hoogstedelijke omgeving – sterker nog: tussen Parijs, Amsterdam en Berlijn – uitgroeit tot een gebied met internationale kwaliteiten, tot een aantrekkelijk woon- en werklandschap, tot inspiratiebron voor innovatie.’
MONUMENTALE CARTOGRAFIE
Een monumentaal boek, in vele opzichten, de Stedenatlas Jacob van Deventer (Thoth/Lannoo, € 99,–). De vuistdikke atlas bevat 226 stadsplattegronden die Jacob van Deventer in de zestiende eeuw maakte van steden in de Spaanse Nederlanden. Maar de atlas is veel meer dan de verzamelde kaarten. De Vlaamse cartograaf Bram Vannieuwenhuyze en de Nederlandse stadshistoricus Reinout Rutte deden vier jaar lang onderzoek naar het materiaal en zijn schepper. Behalve een korte biografie van Van Deventer – ‘de vader van de Nederlandse cartografie’ – bevat het boek een rijke duiding van het materiaal, zoals een analyse van de ruimtelijke ontwikkeling van die grote groep steden, ook voorzien van hedendaagse luchtfoto’s. Een monnikenwerk, en een monument voor de Nederlands/Vlaamse stadsgeschiedenis en de cartografie.
KOLKENDE VASTGOEDMARKT
Het kan verkeren. In de jaren zeventig leek het erop dat Amsterdam zijn beste tijd had gehad. Gezinnen verlieten de stad en het inwonertal daalde tussen 1963 en 1984 van 860.000 naar 680.000 inwoners. Inmiddels zijn de woningen niet meer aan te slepen en worden er woekerwinsten gemaakt op de ‘kolkende grond- en vastgoedmarkt’ van de hoofdstad. Daarover schreef Floor Milikowski het boek Van wie is de stad – De strijd om Amsterdam (atlas contact, € 19,99). Het leest als een sociologisch en ruimtelijk-economisch stadsportret van Amsterdam in het begin van deze eeuw. Een vlotgeschreven onderzoeksjournalistiek boek – over winnaars en verliezers, bouwgeile vastgoedcowboys en de onweerstaanbare aantrekkingskracht op hogere inkomens, toeristen en expats. Met of zonder dividendbelasting.
ZUID-HOLLAND EVALUEERT
Met het boek Kracht van het regionaal ontwerp (De Nieuwe Haagsche/Provincie Zuid-Holland, € 27,95) blikt de provincie Zuid-Holland terug op 25 jaar vormgeven aan de provincie. Niet omdat de provincie af zou zijn. Integendeel, want juist nu heeft het regionaal ontwerp veel te bewijzen, in een tijd van nieuwe grote opgaven en tegelijkertijd decentralisatie en de introductie van de Omgevingswet. De auteurs Francisco Colombo, Jeroen van Schaick en Peter Paul Witsen laten zien welke kennis, ervaring en lessen de afgelopen 25 jaar zijn opgedaan bij talrijke regionale projecten. Zoals Stedenbaan, Kustzone en de A4-corridor, en thema’s als stedelijke uitbreiding, landschap en het industrieel-logistiek systeem.
DE WAKE-UPCALL VAN SANDY
De orkaan Sandy zaaide op 29 oktober 2012 dood en verderf langs de kust van New York en New Jersey. President Obama riep de Hurricane Sandy Rebuilding Taskforce in het leven die een alomvattende aanpak moest ontwikkelen die een dergelijke ramp in de toekomst moest voorkomen. In Too big – Rebuild by Design: A Transformative Approach to Climate Change (nai010 publishers, € 34,95, Engelstalig) beschrijven Henk Ovink en Jelte Boeijenga hoe de regering Obama het roer omgooide en hoe Ovink (de Nederlandse ‘watergezant’) daarbij als adviseur betrokken raakte. Lessen die wereldwijd ter harte kunnen worden genomen.
NEDERLANDS-VLAAMSE TOEKOMSTVERKENNING
De Lage Landen 2020-2100 – Een toekomstverkenning is het resultaat van een Vlaams-Nederlandse samenwerking (ministeries, Vlaams Bouwmeester en CRA, gratis te lezen en te downloaden). De publicatie bevat toekomstverkenningen tot 2100 over de potenties van samenwerking op het vlak van grote ruimtelijke transformaties waar beide Lage Landen voor staan. De uitdagingen die onder de loep zijn genomen zijn hernieuwbare energie, gedeelde mobiliteit, gezonde landbouw en circulaire economie. Op basis van gemeenschappelijke kwaliteiten – zoals de vruchtbare bodem en de aanwezigheid van wereldhavens – kunnen de genoemde (ruimtelijke) transities vorm krijgen en ‘de Lage Landen voorbereiden op een duurzame en welvarende toekomst’.
Nog geen abonnee, maar wel benieuwd naar de volgende editie?
Kijk hier voor onze abonnementen en aanbiedingen.
Mocht u als Blauwe Kamerabonnee het e-zine niet in uw e-mail ontvangen
dan beschikken wij mogelijk niet over uw juiste e-mailadres.
U kunt uw e-mailadres hier
doorgeven.