De middenstad en het kransland
Luisteren naar de natuur
Kleinschaligheid en functiemenging
Vier vragen aan …
29 maart 2023 was een memorabele dag voor de Nederlandse ruimtelijke ordening. Maar liefst 1600 geïnteresseerden hadden zich gemeld voor de presentatie van de vier scenario’s over de ruimtelijke inrichting van ons land in 2050. Die enorme belangstelling toont de comeback van het vakgebied. Steeds meer mensen zien in dat hun opgaven en transities een onverholen ruimtelijke dimensie hebben.
De scenario’s waar deze speciale editie van het e-zine aan gewijd is, zijn gemaakt door het Planbureau voor de Leefomgeving. Tijdens de presentatie in Den Haag vertelden onderzoekers David Hamers en Rienk Kuiper dat de vier vergezichten vooral bedoeld zijn als hulpmiddel voor politici en beleidsmakers om fundamentele keuzes te maken. ‘Ze zijn stuk voor stuk normatief van aard’, aldus Hamers. ‘Elk scenario schetst een beeld van een land dat we mogelijk kunnen zijn. Het is aan ons allen om te bepalen welke richting we op gaan.’ En zijn collega Kuiper: ‘Dit vraagt om structurerende keuzes. Gaan we voor nieuwbouw of verbouw? Is ons energiesysteem leidend of volgend? Wat doen we in de overgangsgebieden rondom de kwetsbare natuur?’
Het eerste exemplaar van de scenariostudie was uiteraard voor de minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, Hugo de Jonge. Hij benadrukte hoe belangrijk de scenario’s zijn voor ‘het maken van verstandig beleid’. Hij sprak over het belang van ruimtelijke ordening voor het in goede banen leiden van demografische ontwikkelingen, het herstel van ons bodem- en watersysteem en het wegnemen van de sociaaleconomische ongelijkheid. De Jonge dichtte zijn beleidsveld een ethische component toe. ‘Ruimtelijke ordening moet een moreel karakter krijgen. En dat is wezenlijk anders dan hoe we ons land de afgelopen decennia hebben ingericht, en waarbij optimalisatie, efficiëntie en functionaliteit de boventoon voerden.’
De rake woorden van de CDA-minister voelen ongemakkelijk als men bedenkt dat hij én lid is van een partij die sinds de provinciale verkiezingen de stikstofaanpak traineert én deel uitmaakt van een kabinet dat harde besluiten uit de weg blijft gaan. De Jonge hoort bij een ploeg die Volkskrantcolumnist Kustaw Bessems ‘niet-willers’ noemt: landsbestuurders die hun idealen verborgen houden, die niet voldoen aan de eigen beloftes om de natuur te verbeteren, die een langetermijnvisie schuwen, die zich niet verantwoorden, maar duiken.
De reactie van de Utrechtse gedeputeerde Huib van Essen was wat dat betreft een stuk hoopvoller. Hij deelde de zaal mee dat de scenariostudie hem twee zaken had geleerd. Ten eerste een verschuiving van kunnen naar willen. ‘Het gaat er niet om wat er kan, het gaat erom wat we als samenleving willen.’ Ten tweede dat keuzes maken zo ingewikkeld niet is. ‘Als we bodem en water echt leidend maken, volgen veel besluiten als vanzelf. En als we natuur niet langer zien als iets dat moet van de rechter of Brussel, maar als een basis voor goed en gezond leven, zullen we als vanzelf het juiste doen.’
Mark Hendriks, hoofdredacteur
De middenstad en het kransland
In het scenario Mondiaal Ondernemend is de samenleving individualistisch en het marktdenken dominant. Grote bedrijven nemen het voortouw en eigen verantwoordelijkheid staat voorop – ook met betrekking tot verduurzaming. Onder deze omstandigheden fungeert de Randstad als een ‘middenstad’, die concurreert met Londen en Parijs. Daaromheen ligt het ‘kransland’, een rustig gebied met recreatie, zorg en landbouw dat zich uitstrekt tot het noorden, oosten en zuiden. De sociaaleconomische verschillen tussen deze regio’s zijn groot. De economie benadrukt recycling en het gebruik van (geïmporteerde) biogrondstoffen. Het aandeel bedrijventerreinen neemt met 40 procent toe.
De gevolgen van klimaatverandering (hogere waterpeilen) worden opgevangen door dijkverzwaringen en innovatieve dijksystemen (sterker, smaller, hoger). De hoge energievraag wordt gevoed door aanbieders in binnen- en buitenland. De bronnen daarvoor zijn grootschalige kernenergie en waterstof, aangevuld met zonne- en windenergie. De ‘agrarische hoofdstructuur’ op vruchtbare gronden is hoogproductief, met intensieve veehouderij in industriële clusters (met een beperkte reductie van de veestapel). Het natuurnetwerk is in 2050 gescheiden van de landbouw, met uitzondering van smalle bufferstroken rond beschermde natuurgebieden. Het IJsselmeer geldt als een voorname bron voor drinkwater.
Hoe kwamen de toekomstscenario’s tot stand?
De vier scenario’s voor de ruimtelijke inrichting van Nederland in 2050 kwamen tot stand door te variëren met ‘knoppen’. Zoals de wijze waarop de sturing is geregeld (rijk, regio, markt, burgercollectieven), de prioritering in planet, people en profit, en de omgang met bijvoorbeeld technologische ontwikkelingen en gemeenschapsvorming. Elk scenario bood uiteenlopende condities voor steeds een andere ruimtelijke inrichting. Daarbij gold dat elk scenario oplossingen moest laten zien voor vijf urgente opgaven: energietransitie, klimaatverandering, duurzame economie, verstedelijking en landelijk gebied.
Digitaal leven leidt tot gespreide verstedelijking
Het scenario Snelle Wereld speelt zich grotendeels af in het digitale domein. Allianties en collectieven van kleine en innovatieve bedrijven en ‘leefstijlgroepen’ nemen het voortouw. Zij vinden keuzevrijheid en flexibiliteit belangrijk. Omdat fysieke locaties minder belangrijk zijn, oogt de ruimtelijke ordening als een rommelige lappendeken. In deze gespreide verstedelijking geldt een voorkeur voor goedkope locaties, transformatie, tijdelijke bestemmingen (onder meer door virtual en augmented reality) en veranderend gebruik. Door de nadruk op gebruik in plaats van bezit neemt het grondstoffengebruik met 15 procent af. Het ruimtegebruik van bestaande bedrijventerreinen blijft gelijk, maar de functies op deze terreinen zijn een stuk gevarieerder.
Klimaatmaatregelen zijn ad hoc, watergebrek wordt opgelost met noodpompen. Hoe dan ook staan de leveringszekerheid en kwaliteit van drinkwater onder druk. Aan de grote vraag naar energie (voornamelijk elektriciteit) wordt voldaan door geïmporteerde waterstof en kleinschalige kernenergie. Dit wordt aangevuld met 70 gigawatt aan zonne-energie, 8 gigawatt aan windenergie op land en 40 gigawatt aan windenergie op zee. De landbouw produceert veel en maakt gebruik van nieuwe technologieën. Vanwege het gebruik van reststromen is de glastuinbouw gekoppeld aan energieclusters en de intensieve veehouderij aan de voedingsmiddelenindustrie. Het natuurnetwerk is aangelegd, inclusief smalle bufferstroken om de natuurkwaliteit rond beschermde natuurgebieden te waarborgen.
Luisteren naar de natuur
In Groen Land geldt het respect voor ecologische grenzen, ook als dit ten koste gaat van ons consumptiegedrag. Vergroening is een collectieve opdracht en de rijksoverheid heeft hierbij de regie. Natuurlijke oplossingen domineren, bebouwing vindt vooral plaats in de bestaande (middelgrote) steden en rond knooppunten van openbaar vervoer. Ook energienetwerken en wandel- en fietsverbindingen gelden als ‘kralensnoeren’ waarlangs bebouwing geconcentreerd is. Nabijheid staat centraal. Dat betekent functiemenging op wijk-, buurt- en gebouwniveau, en de verknoping van bebouwing, natuur en water. Door minder te consumeren en meer te delen neemt het binnenlandse grondstoffengebruik af met 40 procent. De nadruk ligt op hergebruik, biologische grondstoffen en reparatie. Het ruimtebeslag van bedrijventerreinen en distributiecentra neemt iets af.
Rivieren krijgen meer ruimte en worden geflankeerd door multifunctionele en overstroombare dijken. Wateraanvoer voor de landbouw behoort tot het verleden, woningbouw op slappe en natte bodems is uit den boze. De energievraag is laag en de winning wordt nationaal gecoördineerd, maar lokaal ingevuld – denk aan geothermie, batterijopslag, waterstof en vooral ook zonne- en windenergie. De landbouw is natuurinclusief, CO2-neutraal en circulair. De intensieve veehouderij zo goed als verdwenen en de glastuinbouw is klimaatneutraal en wordt gecombineerd met andere bedrijven. Naast het natuurnetwerk is 150 duizend hectare extra natuur aangelegd.
PBL-directeur Marko Hekkert licht in het
tv-programma Goedemorgen Nederland de scenariostudie toe.
Kleinschaligheid en functiemenging zijn de norm
In het scenario Regionaal Geworteld maken lokale en regionale gemeenschappen de dienst uit. Mensen kennen elkaar en zijn trots op hun wijk en het landschap. Kleinschaligheid en functiemenging zijn de norm. In een mozaïek van regionale landschappen zijn grote steden op kleinschalige wijze uitgebreid, en kleinere steden en dorpen organisch gegroeid. De daily urban systems zijn kleiner, het aanbod aan wijktypen is divers en buurtcentra zijn multifunctioneel. Door de beperkte groei in koopkracht neemt het grondstoffengebruik met 20 procent af. Delen, hergebruik, reparatie en recycling zijn belangrijk. De logistiek wordt kleinschalig, waardoor het ruimtegebruik voor distributieterreinen met 30 tot 40 procent afneemt.
De aanpak van klimaatverandering leunt op regionale maatregelen van waterschappen en ‘regioprovincies’. Denk aan een groenblauwe dooradering, de aanleg van ‘groene en blauwe wijken’ en de toepassing van lichte constructies op slappe bodems. De energievoorziening is regionaal georganiseerd, maar waar nodig nationaal gecoördineerd. Ze bestaat uit fossiel gas en houtige biomassa in combinatie met CO2-afvang en -opslag, 100 gigawatt aan zonne- energie, 9 gigawatt aan windenergie op land en 25 gigawatt aan windenergie op zee. Landbouw is natuurinclusief en biologisch, heeft korte ketens en is ingebed in lokale gemeenschappen. De glastuinbouw is gekrompen en de veestapel deels gereduceerd. Naast beschermde natuurgebieden is sprake van natuurinclusief ruimtegebruik met ‘ecosysteemdiensten’ (drinkwatervoorziening, recreatie, landschapsbeheer).
- advertorial -
jij
wUrck
Onderzoeker Rienk Kuiper van het Planbureau voor de Leefomgeving schreef als projectleider
mee aan de toekomstscenario’s.
Hoe gaat zo’n studie in zijn werk?
‘De
maatschappijvisies die we in 2019 formuleerden hebben we uitgebouwd door in te spelen op thema’s uit de Nationale Omgevingsvisie, zoals energie, verstedelijking en klimaat. Meestal vindt
scenariodenken plaats aan de hand van een assenkruis, met op de ene lijn mondiaal versus regionaal en op de andere lijn veel sturing versus minder sturing. Voor deze studie zijn we een stap
verder gegaan en hebben we tien “schuifjes” geformuleerd. Door de meest logische combinaties op te zoeken, kwamen we uit op deze vier toekomstbeelden. Die hebben we steeds getoetst. Door
onderzoekers te raadplegen, maar ook in sessies met beleidsmakers en andere stakeholders.’
Wat is het belang van deze studie?
‘Verduurzaming, het woningtekort, de landbouwtransitie en klimaatadaptatie vragen om grote ruimtelijke ingrepen. Niet voor niets wil minister De Jonge naar een nieuwe Nota Ruimte. Onze scenario’s kunnen hem daarbij helpen. Vooral omdat we met de scenario’s ver vooruitkijken, verder dan de gemiddelde regeerperiode van vier jaar. Dat helpt om ruimtelijk beleid robuust te maken, zodat het politieke koerswijzigingen kan opvangen. Dat is hard nodig, want anders komt het werken aan die grote opgaven niet op gang.’
Tijdens de presentatie eind maart noemden jullie de scenario’s een hulpmiddel voor rijk en regio om keuzes te maken.
‘Klopt. Wij leggen namelijk hoofdkeuzes op tafel, waaruit andere keuzes sneller volgen. Dat helpt om orde te scheppen in de enorme complexiteit. Ik bedoel, de keuze of je de verstedelijking over het land verspreidt of concentreert in de Randstad bepaalt hoe we met de infrastructuur moeten omgaan. Dit soort punten komt in elk scenario terug: de verhouding tussen landbouw en natuur, de vraag hoe je de bestaande stad aardgasvrij en klimaatbestendig maakt, de ruimtelijke consequenties van de omslag naar een circulaire economie. Welk scenario je ook kiest, het zijn terugkerende kwesties waar we iets mee moeten.’
Ik hoor hier en daar dat we zouden moeten gaan voor een combinatie van Groen Land en Regionaal Geworteld.
‘De scenario’s zijn nadrukkelijk niet bedoeld om uit te kiezen. Ze bevatten stuk voor stuk elementen die mensen aanspreken, maar ook negatieve aspecten. Het is de kunst om tot een beleid te komen waarin de positieve aspecten gecombineerd worden. Groen Land zet planet weliswaar bovenaan, maar het betekent ook dat de consumptie aan banden wordt gelegd door een zogenoemd “planeetpuntenstelsel”. Het is de vraag of je daar als samenleving aan wilt.'
VAN DE BNSP EN NVTL
Ter herinnering: op 6 juli 2023 wordt de Dag van de Ontwerpkracht georganiseerd. Vorig jaar lanceerde minister Hugo de Jonge op die dag het programma Mooi Nederland en werd het Platform Ontwerp NL opgericht – bedoeld om als vakwereld een bijdrage te leveren aan de ‘grote verbouwing’ van Nederland. Dit jaar staan de volgende vragen centraal: Lukt het om ruimtelijke kwaliteit te borgen en wat betekent dit straks voor de verschillende uitvoeringsprogramma’s?
VAN DE NVTL
Op vrijdag 12 mei is de jaarlijkse Algemene Ledenvergadering van de NVTL. Alle leden en partners van de NVTL zijn vanaf 13.00 uur van harte welkom in de Social Impact Factory in Utrecht. Na de vergadering vindt de afsluiting van het jubileumjaar plaats met (boek)presentaties, bestuurwisselingen en de uitreiking van de NVTL-Awards.
Meld je hier alvast aan.
Nog geen abonnee, maar wel benieuwd naar de volgende editie?
Kijk hier voor onze abonnementen en aanbiedingen.
Mocht u als Blauwe Kamerabonnee het e-zine niet in uw e-mail ontvangen
dan beschikken wij mogelijk niet over uw juiste e-mailadres.
U kunt uw e-mailadres hier
doorgeven.