Het is bijna twee jaar geleden dat we met Blauwe Kamer een nieuwe weg insloegen. We gingen van zes naar vier papieren nummers, maar die zouden wel dikker worden en voorzien van een vernieuwde redactionele formule en een opgefriste vormgeving. Daarnaast kondigden we het e-zine aan, acht keer per jaar in uw mailbox, met verrassende rubrieken en actuele projecten – in beeld gebracht met mooie foto’s en films.
De kerstperiode is, hoe cliché ook, een goed moment om te reflecteren op wat deze omslag teweeg heeft gebracht. Wij deden dit overigens al iets eerder, want in de herfstvakantie gingen we met abonnees en andere vakgenoten in gesprek over de koers die Blauwe Kamer vaart. Deze lezersraad discussieerde over de journalistieke kwaliteit van onze stukken, over hoe een scherpe ontwerprecensie eruitziet en over de toegevoegde waarde van de e-zines.
Een groot deel van het gesprek ging evenwel over de positie van Blauwe Kamer in het algemeen. Sommigen zien voor ons een agenderende rol weggelegd. De vraag is alleen wie wakker moet worden geschud. De lezerskern van stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten of een breder publiek daaromheen, zoals politici, ontwikkelaars en architecten? De term spreekbuis viel: naar de buitenwereld toe moet Blauwe Kamer het belang van het ontwerp over het voetlicht brengen.
Anderen stelden dat de focus op ontwerp begrijpelijk is, maar dat het niet moet leiden tot een naar binnen gericht blad. Zij juichen aandacht voor aanpalende vakgebieden toe, zodat ontwerpers kennis nemen van de vastgoed- en woningmarkt, de ins en outs van de Omgevingswet of de invloed van technologische innovatie.
U ziet het, genoeg stof tot nadenken voor onder de kerstboom. Fijne feestdagen en een goed 2018.
Mark Hendriks, hoofdredacteur
Foto Jannes Linders
De renovatie en uitbreiding van het Arnhemse Huis der Provincie door Team V Architectuur was aanleiding om meteen ook de openbare ruimte aan te pakken. Het doel was om de verbinding tussen de zuidelijke binnenstad en de Rijn te herstellen en het bestuurskwartier – een verzameling van provinciale kantoorgebouwen – tot een volwaardig onderdeel van de stad te maken. De landschapsarchitecten van Karres en Brands ontwierpen daartoe enkele ‘stedelijke ruimtes’ waarin de voetganger centraal staat. Aan de stadszijde, in aansluiting op de Markt, is een bordes met luie trappen het gezicht van het opgeknapte provinciehuis – het rijksmonument stamt uit 1954. Aan de kant van de Rijn biedt een plein voor de nieuwbouw zicht op het rivierlandschap. Het gebouwencomplex staat op een verhoogd dek. De inrichting en materialisering wijken af van de klinkerbestrating in de rest van binnenstad. Naast twee spiegelende bruggen – die de nieuw- en oudbouw verbinden – zorgt het dek dat het monumentale provinciehuis en de nieuwbouw bij elkaar horen. Er zijn twee looproutes toegevoegd: een wandelroute door de nieuwbouw heen en een route tussen de twee gebouwen door – van de Markt naar de rivier.
Project transformatie en uitbreiding Huis der Provincie
Locatie Arnhem
Ontwerpers Karres en Brands Landschapsarchitecten (terreininrichting); Team V Architectuur (nieuwbouw en aanpassingen bestaand gebouw)
I.s.m. Architectenbureau Fritz (restauratieadvies); OTH (interieur); Bartels en SIDstudio (constructie), DGMR (bouwfysica); Valstar Simonis (installaties)
Opdrachtgever consortium iDNova
Uitvoering Visser & Smit Bouw; Bouwbedrijf Wessels Rijssen; HOMIJ Technische Installaties
I.s.m. VolkerWessels (projectmanagement); PCH (facilitair management)
Ontwerp 2014
Realisatie 2015 – 2017
Foto's Jannes Linders
VAN DE BNSP
Op 22 februari 2018 trekt de OmgevingsTour naar Utrecht. Thema is daar ‘Gezonde stad’. Houd de website in de gaten, daar kun je binnenkort je plek reserveren. Op het programma staan ook deze keer prominente sprekers en interessante werksessies.
Op 30 november was de jaarlijkse BNSP-dag met als thema ‘Help mee het Nederland van de toekomst te maken’. Er was vooral veel aandacht voor de nieuwe Omgevingswet, met een inleiding door Emiel Reiding, directeur van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Daar werd onder meer in workshops en discussies over doorgepraat. Lees hier de terugblik op de dag.
VAN DE NVTL
Tijdens de nieuwjaarsbijeenkomst van de NVTL op 26 januari geeft Dirk Sijmons een lezing over de toekomst van het vak met daarna een discussie met studenten en young professionals. Locatie: TU-Delft, Science Center
Met de kerst in aantocht nemen we u in deze film mee naar de feeërieke wereld van de Aka Khan Garden. De tuin is onderdeel van de botanische tuinen van de Universiteit van Alberta, gelegen op vijftien minuten rijden van de Canadese stad Edmonton.
In hun ontwerp combineren de landschapsarchitecten van het Amerikaanse bureau Nelson Byrd Woltz de vormentaal van de islamitische tuin met de plaatselijke topografie en de aanplant van inheemse soorten. De 4,8 hectare grote tuin bestaat uit brede terrassen, geometrische vijvers, een boomgaard en beschutte bospaden. De tuin staat, aldus rector David Turpin, voor culturele openheid, een geste naar een van de belangrijkste financiers van het project: Aga Khan, de imam van Shia Imami Ismaili moslims.
Project ontwerp botanische tuin
Locatie Edmonton, Canada
Ontwerper Nelson Byrd Woltz Landscape Architects
Opdrachtgever University of Alberta; Aga Khan Development Network (AKDN)
Realisatie voorjaar 2018
NEERLANDS TROTS
Blijkbaar hing het in de lucht. Bijna tegelijkertijd verschenen deze herfst twee boeken over het Nederlandse waterbeheer. Dikke boeken, bijna even groot, met veel adembenemende (lucht)foto’s. En beide steken ze de loftrompet over de laatste decennia waterbeheer waarin de strijd tegen het water is omgebogen in een aanpak van meebewegen met het water.
Maar daar houden de overeenkomsten ook wel zo’n beetje op. Het boek Ruimte voor de rivier – veilig en mooi landschap (Blauwdruk, 320 pag., € 49,50, ook in een Engelstalige versie) behandelt het overheidsprogramma waarmee het afgelopen decennium het Nederlandse rivierengebied veiliger is gemaakt en waarbij expliciet is gestreefd naar het verhogen van de ruimtelijke kwaliteit. Het boek brengt alle 34 projecten in kaart en bevat essays van de betrokken rijksadviseurs, terugblikken van vele ontwerpers en een historische schets van Fred Feddes.
Voorbij de dijken – Hoe Nederland met het water werkt (nai010, 256 pag., € 39,95, ook in Engels beschikbaar) kiest een andere insteek. Auteurs Marinke Steenhuis en Paul Meurs nemen het veranderende waterbeheer als uitgangspunt en leggen dat uiteen in een aantal thema’s, zoals participatie, cultuurhistorie en innovatie. Zij geven een overzicht van alle grote programma’s van de afgelopen decennia en illustreren dat met een keuze van 30 projecten – variërend van de Waterdunen in Zeeuws Vlaanderen tot dijk- en kadeverhoging bij Dalfsen – gelardeerd met lokale wetenswaardigheden (‘objects trouvés’), zoals over een eeuwenoud paardengraf bij Borgharen.
TUINGESCHIEDENIS
Wie dacht dat de tuin een ondergeschoven kindje is in het vakgebied van de tuin- en landschapsarchitectuur raad ik aan het boek Inspirations – Time Travel through Garden History te lezen (Birkhauser, € 34,95). Het lijvige boek van auteur Nadine Olonetzky is de herziene heruitgave van de gelijknamige publicatie uit 2007. In woord en uitbundig beeld volgt Olonetzky de geschiedenis van het tuinontwerp sinds de opkomst in Mesopotamie. Langs komen talloze bekende voorbeelden zoals Parc de la Villete in Parijs en de Stowe House Gardens. En nieuwerwetsigheden zoals stadslandbouw en de verticale tuin. Denk aan het Nederlandse paviljoen op de Expo van Hannover door MVRDV, of de Bosco Verticale van Stefano Broeri in Milaan. In hun persbericht merken de makers nog wel even op dat hoewel de beroemde tuinen uit de geschiedenis meestal snoepgoed voor de rijken waren, de tuin helemaal geen exclusief domein van de welgestelden is. Neem stadsparken, begraafplaatsen, en de kleine stadstuin.
UIT JE LUIE STOEL!
Na de duurzame stad, de circulaire stad, de slimme stad, de dementievriendelijke stad (en nog zo wat), voegt Amsterdam de beweegvriendelijke stad toe. Bureau Urhahn kreeg de opdracht om te onderzoeken wat zo’n stad allemaal nodig heeft. Het resultaat is het boek De beweegvriendelijke stad (Urhahn, €24,50) dat aan de hand van drie thema’s – fietsen en lopen, sport en spel en ontspanning) de ambities van de stad uiteenzet en die vertaalt in concrete ontwerpstappen. Helder en praktisch met een caleidoscoop aan voorbeelden van vroeger en nu.
LESJE ONTWERPEN
Al eerder organiseerde de Dutch School of Landscape Architecture een symposium over het onderwerp, maar nu is er dan ook een essaybundeltje: Landschapsarchitectuur – tussen ontwerp en onderzoek (DSL, € 21,–, € 16,– voor studenten, gratis te downloaden). Doel van het boekje is om in kaart te brengen wat ontwerpend onderzoek eigenlijk is, hoe je dat doet en wat er op dat vlak gebeurt in Nederland. Zo wordt het onderwerp belicht vanuit het onderwijs, vanuit ontwerpbureaus en vanuit opdrachtgevers. Wat ‘ontwerpend onderzoek’ nou het precies ís legt de redactie niet uit, maar wordt gaandeweg duidelijk en blijkt ook verschillende connotaties te hebben. Onderzoeken om kennis en vaardigheden te verwerven in het onderwijs, of tot betere ontwerpen te komen, of zelfs ontwerpen waarin het onderzoekend ontwerpen een project verder brengt, zoals het project De Ceuvel in Amsterdam van Delva. Een nuttig boekje voor wie wil reflecteren op de grondslagen van het vak.
Project herontwikkeling voormalig pretpark
Locatie Dadizele, België
Ontwerper Kenji Masson
Opdrachtgever eigen initiatief
Status input voor ontwerpwedstrijd (gewonnen door Lint en Ziegler Branderhorst)
Periode 2016 – 2017
Ooit lag hier het populaire pretpark Dadipark, maar sinds de sloop in 2012 wordt het centrum van het Belgische dorp Dadizele ontsierd door een troosteloos en overwoekerd terrein van maar liefst dertien hectare – ongeveer een derde van het gehele dorp. Het gebrek aan geld om het gebied te herontwikkelen prikkelde de jonge ontwerper Kenji Masson. Hij nam in zijn afstudeerproject aan de School of Arts Gent en de KU Leuven het initiatief om te onderzoeken wat er in het voormalige Dadipark zonder geld dan wel mogelijk is.
Daarvoor baseerde hij zich op de wensen en verhalen van omwonenden, die zich het oude pretpark vooral herinneren als een plek voor ontmoeting. Masson bedacht een concept waarin het voormalige pretpark – dat bekendstond om zijn provisorische attracties en speeltoestellen – een plek voor natuur moet worden en tegelijkertijd het onderkomen voor buurtvoorzieningen zoals volkstuintjes, klaslokalen, een speeltuin, een markt en een ruimte voor workshops. Deze projecten moeten tot stand komen door het hergebruik van afgedankte materialen die door bewoners en bedrijven uit de buurt worden aangeleverd. De herinrichting en de realisatie legt Masson eveneens in handen van de buurt: hij stelt voor om gepensioneerden, leerlingen van de naburige school en zelfs gedetineerden te mobiliseren om het terrein van het verdwenen pretpark een tweede leven te geven.
De inspanningen van Masson hebben de gemeente en de eigenaar van de grond beloond met het uitschrijven van een ontwerpprijsvraag, waaraan Masson overigens niet meedeed – alleen professionele bureaus mochten inzenden. De prijsvraag is gewonnen door de Nederlandse bureaus Lint en Ziegler Branderhorst. Zij stellen voor om het gebied om te toveren tot een park met groene woonhoven en een recreatief programma.
Met zijn aanpak stond Kenji Masson in oktober op de Dutch Design Week.
Vooropgesteld: het leven is ingewikkeld. Niet eens zozeer omdat we zoeken naar betekenis, of reiken naar een onbereikbare liefde, of omdat we ook een keer weer doodgaan, maar meer nog door de handelingen die zich telkens maar weer herhalen, dag na dag na dag: vaat in de vaatwasser pakken, vuilnis buitenzetten, post uit de brievenbus halen. Het geluk van de mens is dat er voor alles een oplossing is: voor de levensvragen hebben we God, en voor alles wat die laat liggen hebben we Google. Zo ook de stedenbouw. In Toronto moet ’ie verrijzen, de eerste Googlewijk. Een futuristische wijk die het leven van alle inwoners zo makkelijk mogelijk maakt door een stapeling van slimme systemen – of het nu gaat om transport, postbezorging of afvalinzameling. En die systemen worden gevoed door een ‘digitale laag’ die over het gebied ligt. In andere woorden: alle data van de bewoners wordt verzameld om die systemen te optimaliseren. De natte droom van smart city-adepten wereldwijd. Niet voor de commerciële belangen van Google natuurlijk, maar voor de eigen bestwil van de bewoners. En dus beklom Justin Trudeau himself het podium om de publieke ruimte met groot enthousiasme op te offeren. Niet aan de een of andere grote ideologie, zoals doemdenkers uit de vorige eeuw misschien nog hadden gedacht, maar aan de banaliteit van het bestaan: gemakzucht. Er volgde een groot applaus, maar dat mag nauwelijks verbazen.
Nog geen abonnee, maar wel benieuwd naar de volgende editie?
Kijk hier voor onze abonnementen en aanbiedingen.
Mocht u als Blauwe Kamerabonnee het e-zine niet in uw e-mail ontvangen
dan beschikken wij mogelijk niet over uw juiste e-mailadres.
U kunt uw e-mailadres hier doorgeven.