Project in beeld
Niet te missen ...
Ondertussen in ...
Leestips
In september bezocht ik de Duitse havenstad Hamburg. Ik verbleef in een tot hotel omgebouwde koffiebeurs, in het hart van Speicherstadt, een fascinerend pakhuizendistrict tussen het stadscentrum en de Elbe. De laatnegentiende-eeuwse baksteenarchitectuur is er van een ongekende schoonheid, het was een genot om in de late middagzon langs de neogotische gevels te struinen.
Vlakbij ligt Hafencity, waar de oude havens zijn getransformeerd tot een modern stadsdeel. Terwijl ik langs het water van een oude havenkom richting de beroemde Elbphilharmonie wandelde, de door Herzog & De Meuron ontworpen publiekstrekker, dacht ik terug aan mijn interview met Kees Christiaanse enkele jaren geleden. Als hoofdontwerper van Hafencity had de Nederlandse stedenbouwkundige geen masterplan gemaakt, maar een set spelregels opgesteld waarmee de herontwikkeling over een lange periode vorm moest krijgen. De grootste uitdaging was, zo vertelde Christiaanse, om zoveel mogelijk gebouwplinten te programmeren met uiteenlopende functies. Dus niet alleen grote winkelketens, maar ook ruimte voor lokale ondernemers en publieke voorzieningen, zoals een kinderdagverblijf. Rondlopend constateerde ik dat Christiaanse in zijn opzet geslaagd lijkt te zijn. Het nieuwe stadsdeel is een aangename mix van woonvormen, werklocaties, culturele instellingen, winkels en horeca, en de zorgvuldig ontworpen openbare ruimte wordt levendig en goed gebruikt.
Toch bleef één vraag in mijn hoofd rondspoken: wie is nu werkelijk gebaat bij deze ontwikkeling? Of anders gesteld: loopt Hafencity het gevaar dat straks alleen goedopgeleide en welgestelde Hamburgers het zich kunnen veroorloven om hier te wonen en te vertoeven? Die vraag speelt ook bij andere succesvolle stedenbouwprojecten, zoals de Canadese stad Vancouver (die snel gentrificeert), maar ook de gewaardeerde herontwikkeling van het industrie-eiland Confluence in Lyon. Na haar bezoek waarschuwt redacteur Marieke Berkers in het septembernummer van Blauwe Kamer dat het succes van het nieuwe stadsdeel het bewoners van Lyon op termijn onmogelijk kan maken om er te wonen.
Het is een kwestie die de architecten David Rademacher en Christopher de Vries bezighoudt. Om te voorkomen dat nieuwe stadswijken op termijn alleen nog voor de happy few zijn, raden ze in dit e-zine vakgenoten aan om ook theorieën van buiten het vakgebied te raadplegen. Te beginnen met de Amerikaanse filosoof Michael Sandel en zijn onlangs verschenen boek The Tyranny of Merit.
Mark Hendriks, hoofdredacteur
Een stenig plein tussen het Almeerse stadscentrum en het Weerwater dat vooral gebruikt wordt voor evenementen, is veranderd in een groene stadsruimte. Op basis van looplijnen ontwierp het Rotterdamse bureau Echo een fijnmazig patroon van paden, met daartussen schegvormige grasvelden. Hierdoor heeft het plein een intiem karakter gekregen, terwijl het door de open inrichting nog steeds plaats biedt aan duizenden bezoekers tijdens evenementen.
Op de overgang naar het hoger gelegen stadscentrum zijn tribunes gemaakt. Dit deel heeft een besloten en groene uitstraling door nieuwe gevarieerde plantenborders. Het hoogtepunt in dit terrassenlandschap is een watertrap, waarlangs uit het Weerwater opgepompt water naar beneden stroomt. Deze waterspeelplek zorgt ook voor verkoeling op hete dagen.
Project herinrichting evenemententerrein
Locatie Almere
Ontwerper ECHO urban design
Opdrachtgever gemeente Almere
Uitvoering Antea Group i.s.m. Rots Maatwerk
Ontwerp en realisatie 2017 – 2020
Oppervlakte 2,2 ha
Foto's Hans Hebbink, Yoep van Aert
VAN DE NVTL
De TU Delft en de Dutch School of Landscape Architects presenteren het boek Crossing borders: discussing internationalisation in landscape architecture (zie ook de boekentips verderop). De online boeklancering vindt plaats in de vorm van een webinar. Daarin komen aan het woord: Joao Cortesao (Wageningen University), Gintaris Staukis (Vilnius Gedimino Technical University), Marie-Laure Hoedemakers (Lodewijk Baljon Landscape Architects) en Paan Rapa Surajaras en Catalina Rey Hernández, alumni van de TU Delft. Met een inleiding door Eric Luiten (TU Delft). De boeklancering is te volgen via Zoom. Vraag een weblink aan bij Chiara Termini.
Tijdstip: donderdag 29 oktober 12.30-13.30. Taal: Engels.
VAN DE BNSP
Voor het project De woonwijk als noviteit – een initiatief van de BNSP en de NVTL – zijn twee teams geselecteerd uit 47 inzendingen voor een studielocatie in Sittart-Geleen: Geleen Kraakt Geleen van Peter Rosmulder en zijn team, en Verspreid Paleis met als teamleider Harald Mooij. De twee teams werken hun idee uit in een maquette en een ontwikkelstrategie. De resultaten zijn begin volgend jaar in Geleen te zien.
VAN DE NVTL EN DE BNSP
De BNSP en de NVTL zijn weer op zoek naar ruimtelijk trainees. Jonge stedenbouwkundigen en landschapsarchitecten doorlopen in halfjaarlijkse roulatie bij verschillende werkgevers hun tweejarige beroepservaringsperiode (BEP). Zowel werkgevers als pas afgestudeerden kunnen zich melden bij de BNSP.
Rademacher De Vries Architecten was een van de regionale winnaars in de laatste Eo Wijersprijsvraag over de toekomst van het landelijk gebied. In deze rubriek vragen ze aandacht voor iets anders: de groeiende ongelijkheid in de samenleving. Christopher de Vries licht toe.
‘De discussie over de betaalbaarheid van woningen – en daarmee over de toegankelijkheid van onze steden – is ingewikkeld. Om grip te krijgen op deze problematiek en te voorkomen dat steden op termijn alleen nog voor de happy few zijn, raden we iedereen aan om zoveel mogelijk kennis te vergaren en theorieën van buiten het vakgebied te raadplegen.
‘Zo lazen we zelf het pas verschenen boek The Tyranny of Merit (in het Nederlands: De tirannie van verdienste) van de Amerikaanse filosoof Michael Sandel. Hij hekelt het enorme belang dat we hechten aan opleidingsniveau. Simpel gezegd bestaat er een algemene consensus dat hoe meer je leert, hoe hoger het onderwijs dat je geniet, hoe succesvoller je zal zijn. Volgens Sandel heeft dit ons opgezadeld met een onzinnig wereldbeeld. Intelligentie is namelijk niet evenredig over mensen verdeeld en door de nadruk op opleidingsniveau worden mensen met geen of weinig opleiding gediscrimineerd.
‘Terwijl we denken dat onderwijs de bakermat is van een gezonde samenleving, waarschuwt Sandel juist dat het mechanisme zoals we het nu hanteren tot een instabiele maatschappij leidt – omdat door intelligentie en hoger onderwijs als beter te bestempelen grote groepen hun waardigheid verliezen. Dat is een voedingsbodem voor onvrede en populisme, zeker als de succesvolle, hoogopgeleide groep toegang heeft tot zaken die voor anderen niet zijn weggelegd.
‘Zoals wonen in de grote stad. Als dat iets wordt voor alleen de elite verliest de stad zijn oeroude betekenis als een plek van samenkomst, van ideeënuitwisseling, van identiteitsvorming. Het is aan ons architecten om dat te voorkomen – niet alleen door goede ontwerpen, maar ook door onze opdrachtgevers, met de kennis van Sandel in het achterhoofd, te wijzen op hun morele verantwoordelijkheid betaalbare woningen te bouwen.’
Project casinoterrein en kustlandschap
Locatie Middelkerke, België
Ontwerpers ZJA; DELVA Landscape architecture & urbanism; OZ i.s.m. Ciril (projectontwikkeling); Bureau Bouwtechniek (technische uitwerking)
Opdrachtgever gemeente Middelkerke
Uitvoering Furnibo; Democo i.s.m. COBE; VK Engineering; Beersnielsen; Witteveen+Bos; Plantec; MINT; Sertius
Ontwerp en realisatie 2019 – 2020
De bouw van een casino in de badplaats Middelkerke is aangegrepen om het grotendeels verdwenen historische landschap van duinen en geulen weer gedeeltelijk zichtbaar te maken. Deze benadering biedt mogelijkheden om de waterkering te versterken – om zo overstromingen te voorkomen – en het stadje beter te verbinden met de zee.
In plaats van een gesloten doos die zich afsluit van de omgeving, wordt het Middelkerkse casino een volwaardig onderdeel van het landschap. De evenementenzaal, het restaurant en het casino zelf liggen verscholen onder het nieuwe duin, achter transparante puien met zicht over strand en zee. Het hoteldeel torent hier als een aangespoeld rotsblok bovenuit. De hardhouten voile aan de gevel verwijst naar het hout van de kades, sluisdeuren en dukdalven.
De openbare ruimte rondom – waaronder de zeedijk en het Epernayplein – wordt autovrij en auto’s parkeren in een ondergrondse parkeergarage. Uitnodigende meterslange zitranden omkaderen borders van helmgrassen en zandhaver. Het hoogste punt van het duinlandschap kijkt uit over de Noordzee.
TIJD IS GELD
Mochten we denken dat we tegenwoordig een grote ruimtelijke transitie doormaken, de landschappelijke modernisering tussen 1850 en 1940 mag er ook wezen. In zijn boek Het landschap de mensen – Nederland 1850-1940 (Prometheus, € 24,99) vat historicus Auke van der Woud het kernachtig samen: ‘Het landschap werd tussen 1850 en 1940 nuttig gemaakt.’ Wetenschap en industrialisering maakten een landschap mogelijk waarin rationele normen leidend waren. ‘De gebruikers van de ontginningen (...) leerden dat ze moesten “intensiveren”: het maximale uit de koe en de hectare halen. En uit zichzelf, want na 1850 werd duidelijk gemaakt dat tijd geld is.’
Hoewel Van der Woud deze jaren ziet als de aanloop naar de wederopbouwperiode waarin deze modernisering een steeds hogere prijs vraagt van onze ecosystemen, natuur, biodiversiteit en landschappelijke kwaliteit, was het destijds een bijkans goddelijke opdracht om het platteland in de vaart der volkeren op te stoten. In weerwil van het op grote degelijkheid wijzende notenapparaat, schrijft Van der Woud met een haast onwetenschappelijke vaart en helderheid. Niet voor niets won hij eerder de Librisprijs voor het beste historische boek. In 444 bladzijden schildert hij hoe Nederland zich klaarmaakt om van een gefragmenteerd samenraapsel van bijna autonome dorpen en waterschappen op te klimmen tot de tweede voedselexporteur van de wereld. Dat was niet alleen een efficiëntieoperatie maar vooral een mentale transitie. Think big!
DE VROUW EN HAAR VAK
Zo op het oog zijn het eigenlijk twee boeken, gebundeld onder de titel Vakvrouwen in veertig jaar landschapsarchitectuur (Blauwdruk, € 24,50). Het eerste deel bestaat uit interviews van Yttje Feddes met vrouwen die hun sporen in de landschapsarchitectuur hebben verdiend. In het tweede deel vertelt Feddes over de ontwikkeling van de landschapsarchitectuur in Nederland aan de hand van haar eigen loopbaan. Feddes is onder meer oud oprichter-directeur van Feddes/Olthof landschapsarchitecten en voormalig rijksadviseur voor het landschap, en werd dit jaar gelauwerd met de prestigieuze Bijhouwerprijs.
Beide delen worden losjes bijeengehouden door het thema ‘emancipatie’. Feddes schetst in haar verhaal hoe de landschapsarchitectuur volwassen werd. Want al drukte het vak ook al voor de jaren tachtig zijn stempel op het Nederlandse landschap met bijvoorbeeld het ontwerpen van polders en ruilverkavelingen, in de afgelopen decennia, schrijft Feddes, ‘hebben (we) ons als vakgebied bevrijd van een dienstbare rol in de landinrichting en als ondergeschikte groenontwerper in de steden.’
En die emancipatie geldt ook voor de rol van vrouwen: ‘De vrouwen zijn de tuin uit gegaan, hebben de volle breedte van het vak gepakt en hebben de aanzet gegeven tot vernieuwing.’
Het gaat daarbij niet over de vraag wat specifiek die ‘vrouwelijke’ bijdrage aan het vak is, en ook vrijwel nergens over wat het betekent om je als vrouw in de door mannen gedomineerde ingenieurswereld staande te moeten houden. De vrouwen die Feddes aan het woord laat – van pionier Doortje Haan-Wiegman (geboren 1934) tot de pas afgestudeerde Hanna Prinssen (1994) – vertellen voornamelijk over hun werk. Daarmee laat Feddes zien dat vrouwen er altijd geweest zijn en ook niet meer uit het vak zullen verdwijnen – al was het maar omdat bijvoorbeeld aan de Academie van Bouwkunst Amsterdam de helft van de afstudeerders vrouw is.
DE MACHT VAN DE ONTWERPTEKENING
Het gaat natuurlijk niet alléén om de plaatjes in Habitat – Ecology Thinking in Archtecture (nai010, € 39,95), maar ook voor wie het Engels minder machtig is, is het boek een genot om door te bladeren en te genieten van de bekende en minder bekende ontwerptekeningen en andere illustraties.
Thema van het boek is ‘habitat’, een term die in de jaren vijftig werd gemunt in het CIAM (Congrès Internationaux d’Architecture Moderne) en Team 10. Met habitat wilden de avant-gardisten destijds dat ontwerpers zich bewust werden van de ecologische betekenis van gebouwen en stadsontwerpen. Dat contextuele denken is vandaag de dag onverminderd actueel gezien de grote opgaven waar de samenleving mee worstelt. In het boek prijken archiefstukken van Het Nieuwe Instituut in Rotterdam naast afbeeldingen uit internationale archieven van ontwerpvoorstellen en onderzoeksprojecten sinds de jaren 1950.
Met bijdragen van onder anderen van Frits Palmboom, Erik Rietveld, Hadas Steiner en Leonardo Zuccaro Marchi en rijkelijk geïllustreerd met het werk van architecten als Aldo van Eyck, Alison en Peter Smithson en Van den Broek en Bakema.
GRENZELOZE LANDSCHAPSARCHITECTUUR
Actueler kan het bijna niet, en toch ligt de aanleiding voor het boekje Crossing Borders – discussing internationalisation (gratis als PDF, Engelstalig) alweer een tijdje terug, in een symposium aan de TU Delft, een klein jaar geleden. Dat de lancering van het boek pas dezer dagen plaatsvindt gaf de samenstellers de gelegenheid te reflecteren op de betekenis van de coronapandemie voor het ruimtegebruik en voor de landschapsarchitectuur.
Crossing Borders is een uitgave van de Dutch School of Landscape Architecture, waarin de Nederlandse onderwijsinstellingen voor landschapsarchitectuur hun krachten bundelen. Dat onderwijs internationaliseert snel. Inmiddels is een op de negen studenten van buitenlandse afkomst. Maar internationalisering van het vak en het onderwijs heeft veel meer kanten. Nederlandse studenten doen in het buitenland stages, volgen er vakken en sommige doen er hele opleidingen. In het boekje komen behalve deze studenten ook buitenlandse studenten in Nederland aan het woord, net als docenten en landschapsarchitecten die in het buitenland projecten draaien. Met essays en interviews stelt Crossing Borders de vraag hoe de Nederlandse landschapsarchitectuur zich verhoudt tot de internationalisering. En, andersom, hoe kan die internationalisering ons onderwijs en de Nederlandse ontwerppraktijk verrijken? Nuttig, in een tijd waarin nationale reflexen en eigenaardigheden weer gemakkelijk de boventoon voeren.
VUISTDIK STANDAARDWERK
Met Stedenbouw – Kern en perspectieven (Boom, € 49,90) schreven Han Meyer, John Westrik en MaartenJan Hoekstra een standaardwerk voor de stedenbouwer en iedereen die ontwerpt voor de openbare ruimte. Het boek is een bundeling en actualisering van vier eerder verschenen titels: Het programma van de stad, Het ontwerp van openbare ruimte, Stedenbouwkundige regels voor het bouwen en Het ontwerp van de stadsplattegrond.
Het boek is een systematische uiteenzetting van de Nederlandse stedenbouw (haar ‘grondslagen’) en is verrijkt met een groot aantal voorbeelden van hoogtepunten van de Nederlandse stedenbouw, maar ook alledaagse ontwerpen voor straten en pleinen. En het kijkt vooruit naar de vragen die op de stad en de stedenbouw afkomen.
Nog geen abonnee, maar wel benieuwd naar de volgende editie?
Kijk hier voor onze abonnementen en aanbiedingen.
Mocht u als Blauwe Kamerabonnee het e-zine niet in uw e-mail ontvangen
dan beschikken wij mogelijk niet over uw juiste e-mailadres.
U kunt uw e-mailadres hier
doorgeven.