Project in beeld
Ondertussen in … Madrid
In zijn boekenrubriek plaatst Maarten Ettema een kleine kanttekening bij de publicatie ter gelegenheid van de Gouden Piramide. De prijs voor goed opdrachtgeverschap is eerder dit jaar uitgereikt aan het Auschwitz Comité voor de totstandkoming van het Namenmonument, de herdenkingsplek voor de ruim 102 duizend Nederlandse slachtoffers van de Holocaust. Ettema vond het wrang om te lezen dat de jury tegen het einde een keuze moest maken tussen het beladen monument en een ecologisch dorp in Brabant. Het toont volgens hem aan dat ontwerpkwaliteit eigenlijk niet in een wedstrijd te vatten is, en dat zoiets als een door burgers geïnitieerd ecodorp niet te vergelijken is met een herdenkingsplek voor een ijzingwekkende geschiedenis.
Het is precies hierom dat wij de selectiecommissies die onze jaarboeken samenstellen nooit aanduiden als jury. De projecten die zij uitkiezen zijn geen ‘winnaars’, maar tonen de stand van het ontwerpvak. Die boodschap werd eerder deze maand herhaald door de huidige voorzitter van de commissie, Esther Agricola. Tijdens de presentatie van het Jaarboek 2022 in Eindhoven hield zij de zaal voor dat met de keuze voor 19 projecten de commissie wil laten zien waartoe stedenbouw en landschapsarchitectuur in staat zijn. ‘Er is grote behoefte om verschillende opgaven met elkaar te
verknopen. Ontwerpers zijn bij uitstek in staat om samenhangende concepten op tafel te leggen. Daarvan zien we in de projecten genoeg terug: van sculpturale bruggen tot strakke grondvormen, van nieuwe stedenbouwkundige typologieën tot het landschap als “spons”.’
In deze jaarboekeditie is ook het Namenmonument opgenomen. Tijdens de presentatie vertelde Petrouschka Thumann van bureau Rijnboutt – verantwoordelijk voor de inpassing van het door Daniel Libeskind ontworpen monument – over de betekenis van deze once in a lifetime opgave. Ze noemde de opdracht ontzettend eervol, maar zei ook dat de beladen geschiedenis zwaar kon drukken. Ze dwong zichzelf om tijdens het schetsen de zwaarte van het onderwerp soms even opzij te zetten. Iets dat de metselaars, zo deelde Thumann met de zaal, niet konden. Zij kregen elke baksteen, subtiel gegraveerd met naam, leeftijd en geboortedatum, in hun handen. Hoe confronterend ook, voor deze vaklieden is het evident waarvoor deze o zo belangrijke herdenkingsplek staat: het aan de vergetelheid onttrekken van al die verloren levens.
Mark Hendriks, hoofdredacteur
Op het spoorwegemplacement bij Amsterdam Centraal wordt gewerkt aan een ‘vrije kruising’. Er wordt een dijk neergelegd met daarin een tunnel waardoor treinen elkaar kunnen passeren zonder te wachten. Een groot aantal sporen is hierdoor niet langer nodig en dus komt er ruimte voor een andere invulling. Een deel van het emplacement ter hoogte van de Dijksgracht wordt groengebied. In het ecologische netwerk van de stad fungeert het gebied straks als ‘stapsteen’ tussen het centrum en het IJ. Voor reizigers wordt de zone een groene entree van Amsterdam Centraal en voor omwonenden wordt gekeken of na 2027 (als de vrije kruising gereed is) het gebied dienst kan doen als park.
Project transformatie spoorzone
Locatie Amsterdam
Ontwerper StudioSK (onderdeel van Movares)
Opdrachtgever ProRail
Uitvoering Strukton
Oppervlakte 40.000 m2
Periode van ontwerp 2016-2022
Periode van realisatie 2023-2030
VAN DE NVTL
Koning Willem Alexander heeft besloten de honderdjarige NVTL het predicaat ‘Koninklijk’ te geven. Op 2 februari volgend jaar is de officiële overhandiging door de Commissaris van de Koning in Noord-Holland. Tijdens deze bijzondere bijeenkomst verzorgt voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade een lezing. Alle leden van de NVTL zijn van harte welkom.
Trots op Roffa
Hoe maak je een boek over de geschiedenis van Rotterdam dat voor iedereen aantrekkelijk is? Ellen Schindler (partner bij De Zwarte Hond) stelde een boek samen over de Maasstad dat precies dat weet te bewerkstelligen. Metro 010 (€ 29,95) is een geschiedenisboek in de vorm van een graphic novel waarin Franny en Joey, twee hedendaagse jonge Rotterdammers, in een tijdmachine naar de hoogtepunten van ruim 750 jaar Rotterdam reizen. De verhalen zijn getekend door Rotterdamse striptekenaars, maar ook stadspoëten, historici, schrijvers en fotografen werkten mee. En er zijn fijne, korte teksten van stadmakers als Riet Bakker, Jeroen de Willigen en Michelle Provoost. De insteek van het boek is immers dat een stad niet ís, maar dat een stad altijd bezig is te wórden. Daarom kijkt het boek ook vooruit naar 2050. Zo maakten Rotterdammers een boek waar niet alleen liefde voor de stad maar ook puur maakplezier van afspat.
Meer dan een collectie bomen
Op het eerste oog lijkt de Gids voor Nederlandse en Vlaamse arboreta (€ 34,50) een onderwerp voor de voorjaarseditie van deze rubriek. Immers, de talloze bomenparken in de gids nodigen vooral uit om de wandelschoenen aan te trekken en eropuit te gaan. Maar het boek is eveneens een heerlijk leesboek over de talloze arboreta die in de 19e en 20e eeuw werden aangelegd in Nederland en Vlaanderen. De redenen waarom de bomenparken werden ingericht lopen uiteen. Vaak hadden ze een educatief doel, of brachten ze boomsoorten samen als voorbeeld van aantrekkelijke houtsoorten voor de bouw of industrie. Of landgoedeigenaren legden ze aan vanwege hun economisch nut, of uit pure liefhebberij. Maar een arboretum is meer dan een collectie bomen. Vandaar ook een hoofdstuk over tuinarchitect Leonard Springer, die in zijn ontwerpen een voorliefde tentoonspreidde voor planten- en bomencollecties, en vijf arboreta ontwierp. Nut en schoonheid ontmoeten elkaar bij Springer. Tegenwoordig staat de recreatieve functie op de voorgrond, zeker in de jongste arboreta. Denk aan het ontwerp van Winy Maas (MVRDV) en Niek Roozen op de Floriade in Almere. De toekomst van veel arboreta is onzeker. Hoewel ze wel degelijk nuttig kunnen zijn – voor onderzoek naar klimaatverandering of als genenbank voor boomsoorten – is het onderhoud van vooral de oude arboreta kostbaar. Het boek beschrijft de geschiedenis en de huidige toestand van vrijwel alle Nederlandse en Vlaamse arboreta. Aangevuld met bezoekersinformatie is het een zeer complete gids van een ‘fenomeen’ dat niet eerder zo uitgebreid is geïnventariseerd.
Landschapsecologie voor beginners
‘Landschapsecologie gaat over de vraag hoe landschapspatronen ecologische processen beïnvloeden en hoe deze ecologische processen op hun beurt landschapspatronen beïnvloeden.’ Deze zin uit de inleiding van het boek Landschapsecologie – Laag voor laag leren combineren (€ 55) zet kernachtig de complexiteit van deze tak van de ecologie neer. Het boek is bestemd voor hbo-studenten maar misstaat niet in de boekenkast van iedereen die beroepsmatig met ecologie of landschap te maken heeft. Het boek rafelt met behulp van het zogenaamde ‘rangordemodel’ (water, bodem, planten, dieren en menselijke invloed) het landschap uiteen om daarmee de bouwstenen van landschap en landschapsvorming te beschrijven. Maar uiteindelijk gaat het in de landschapsecologie om de relaties tussen die bouwstenen, bijvoorbeeld om tot strategieën voor natuurbeheer te komen. Het Nederlandse landschap is immers bij uitstek een door mensenhanden gemaakt landschap. In al zijn complexe samenhang.
Pleidooi voor wederkerigheid
Het belang van opdrachtgeverschap voor de kwaliteit van ruimtelijke projecten kan niet worden overschat. Dat behoeft op deze plek natuurlijk geen betoog. En dus besteden we hier aandacht aan de Gouden Piramide, de jaarlijkse prijs voor inspirerend opdrachtgeverschap. Het verslag van de prijsvraag heet dit keer Toewijding en daadkracht (kosteloos te bestellen en te downloaden) en is voorzien van een essay door Rijksbouwmeester Francesco Veenstra. Volgens hem kan de Rijksoverheid – die overigens uitgesloten is van de prijsvraag – in deze tijd van grote transities veel leren van het goede opdrachtgeverschap dat ook dit jaar aan de jury werd voorgelegd. Daarbij pleit hij voor wederkerigheid: een goed project vraagt meer dan het afvinken van stappen, regels en normen – zeker als het gaat om participatie. ‘De motivatie bij opdrachtgevers om zich zo open en ontvankelijk mogelijk op te stellen, moet intrinsiek zijn’, stelt Veenstra. ‘Alleen al voor de geloofwaardigheid, maar ook omdat het huidige verdienmodel in de meeste situaties niet aansluit op zo’n houding.’ Het nut van zo’n prijs is evident: veel aandacht voor wat goed is en beter kan. Tegelijkertijd is het wrang dat een jury moet kiezen tussen zoiets in de buitencategorie van ruimtelijk ontwerp als het ijzingwekkende Holocaustmonument in Amsterdam en het vooruitstrevende Ecodorp in Boekel. Ruimtelijke kwaliteit is geen wedstrijd.
Landschap als oplossing
De strijd om de ruimte die in Nederland in volle gang is, lijkt een zero-sum game: een landschap wordt óf bestemd tot landbouwgrond óf woonwijk óf natuurgebied óf waardevol cultuurlandschap óf energielandschap. En als een weiland in een eeuwenoud coulisselandschap, vaak na jaren gesteggel, dan eindelijk vol ligt met zonnepanelen, vraagt menig betrokkene zich af: had dat nou niet anders gekund? Zeker wel, bewijst het proefschrift van landschapsarchitect Dirk Oudes, waarop hij eerder dit jaar promoveerde aan de WUR (Landscape Inclusive Energy Transition – landscape as catalist in the shift to renewable energy, gratis te downloaden). Hij schrijft: ‘Er is duidelijk bewijs dat landschapstransformaties voordelen voor alle drie aspecten van landschappelijke kwaliteit kunnen hebben [functionele, belevings- en toekomstaspecten - red].’ Dat is niet alleen een kwestie van ontwerp, maar gaat vooral over het meenemen van alle betrokkenen en over rekening houden met toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen. Maar dan kan ‘landschap’ van een probleem tot een oplossing worden, of een ‘katalysator’ voor bijvoorbeeld de energietransitie, zoals Oudes schrijft.
Project herontwikkeling en uitbreiding station
Locatie Madrid, Spanje
Ontwerp UNStudio
I.s.m. b720 Arquitectura, Esteyco’s
Opdrachtgever Adif AV
Periode van ontwerp 2022
Het gebied rondom het treinstation Chamartin in Madrid gaat volledig op de schop. Naast een uitbreiding van het stationscomplex moet het mobiliteitsknooppunt de komende decennia uitgroeien tot een volwaardig stuk stad. De ontwerpers van het Nederlandse bureau UNStudio wonnen onlangs met hun plan voor de herontwikkeling van het stationsgebied de internationale prijsvraag. Ze stellen voor om niet alleen bebouwing toe te voegen, maar ook de openbare ruimte opnieuw in te richten. Aan de stadszijde komt een plein, terwijl nieuwe routes de verschillende vervoersvormen beter toegankelijk maken. Daarnaast wordt het gebied een stuk groener door de aanplant van bomen en de aanleg van plantenborders. De kenmerkende gewelfde daken van het oude stationsgebouw blijven behouden.
Auteur Peter Paul Witsen bekeek vijf voorstellen voor de ruimtelijke
inrichting van Schiphol.
LANDSCHAPSONTWERPER EN THEATERMAKER TOM STRUYF WOONT EN WERKT IN ANTWERPEN ÉN IN ROTTERDAM. HIJ IS GEFASCINEERD DOOR WAT ONZE TWEE LANDEN BINDT EN VAN ELKAAR SCHEIDT. IN DEZE AFLEVERING: CONFLICTVRIJE KRUISPUNTEN
Met mijn dochtertje in het stoeltje voor mij, fiets ik in de spits door Rotterdam. Het is druk. We zijn met tientallen op onze rijwielen – in België zouden we een fietsersbetoging lijken – maar we hebben de ruimte: het fietspad is breed en gescheiden van de rijbaan. We stoppen samen voor rood en wachten tot mijn dochter 'Gjoen!' roept en enthousiast naar het knipperende fietsje wijst. Enkele seconden later bereiken we collectief ongeschonden de overkant. Niemand is omver gereden, en dat is vanzelfsprekend. Wauw, denk ik. Dit is welvaart: we voelen ons veilig. We hoeven ons geen zorgen te maken.
Zomer 2021. Op een kruispunt in het centrum van Antwerpen worden twee steppende zusjes doodgereden door een afslaande vrachtwagen. Het blijkt niemands fout: zowel de vrachtwagen als de meisjes hadden groen. In een tv-item uit een woordvoerder van de Vlaamse Fietsersbond zijn verontwaardiging en vraagt zich af hoeveel levens het nog moet kosten voor we in België eindelijk structurele maatregelen nemen om de veiligheid te verbeteren. We zien een betoging van fietsers die strijdvaardig een drukke Antwerpse straat bezet houden. Ik herken de plek: ik woonde er om de hoek en ja, ook ik heb er meermaals mijn leven geriskeerd.
En dan gebeurt er iets opmerkelijks. Er wordt geknipt naar gelijksoortig archiefbeeld uit de jaren 70. Een man met bakkebaarden en een assertief Hollands accent doet hetzelfde: hij stelt verontwaardigd dat het Nederlandse volk voor de auto heeft gekozen, en hoe dat ten koste gaat van de veiligheid van onze kinderen. We zien dezelfde betoging als die van daarnet: een groep fietsers (met iets langer haar en wijdere broeken) bezet een kruispunt in een Nederlandse stad. En dan volgt een conclusie door een woordvoerder van de Nederlandse Fietsersbond: 'er werd actie gevoerd en er werd geluisterd. Sinds de jaren 70 zijn conflictvrije kruispunten in Nederland de norm. De landelijke infrastructuur werd aangepast en het aantal verkeersslachtoffers daalde significant.'
Als het over veilige verkeersinfrastructuur gaat, gaapt er een kloof van vijftig jaar voortschrijdend inzicht en daadkracht tussen België en Nederland. Dat is onbegrijpelijk, hartverscheurend en op z'n minst zorgwekkend.
Nog geen abonnee, maar wel benieuwd naar de volgende editie?
Kijk hier voor onze abonnementen en aanbiedingen.
Mocht u als Blauwe Kamerabonnee het e-zine niet in uw e-mail ontvangen
dan beschikken wij mogelijk niet over uw juiste e-mailadres.
U kunt uw e-mailadres hier
doorgeven.