Dit e-zine is een eenmalig voor iedereen toegankelijke uitgave.
Abonnees krijgen 8x per jaar een e-zine in de mailbox.
Nog geen abonnee, maar wel geïnteresseerd?
Betaal voor het kennismakingsabonnement tijdelijk
geen € 20,- maar € 12,50 voor 1 nummer + 2 e-zines.
Ook leuk om cadeau te geven!
Kijk hier voor onze overige abonnementen en aanbiedingen.
2016 was het jaar van de roerige volksraadpleging. De Brexit, het Oekraïnereferendum en het voor de Italiaanse premier Renzi fataal afgelopen referendum over enkele grondwetswijzigingen, gingen als schokgolven door Europa.
Ook in de ruimtelijke ordening zorgen referenda voor ophef. Begin deze maand mochten in twee steden burgers naar de stembus: in Arnhem vanwege een ontwikkelingsplan voor het buitendijkse Meinerswijk en in Rotterdam om zich uit te spreken over een nieuwe woonvisie. Net als bij het Oekraïneverdrag gingen beide referenda voorbij aan de complexiteit van het eigenlijke onderwerp. De Rotterdammers hadden te maken met een langetermijnvisie voor de hele stad, maar in de praktijk beperkte het referendum zich tot één issue: het wel of niet slopen van goedkope huurwoningen. In Arnhem werd het stemmen gereduceerd tot het wel of niet toestaan van woningbouw, niet meer dan een summier onderdeel van een plan dat de potentie heeft om Meinerswijk als volwaardig stadsdeel op de kaart te zetten.
De referenda laten zien dat het betrekken van burgers bij ruimtelijke en stedenbouwkundige ontwikkelingen nog altijd een worsteling is. Het is voor politici, plannenmakers en ontwerpers verleidelijk om toe te geven aan de steeds luidere roep om participatie en aan burgerinitiatieven in de stadsontwikkeling. Maar dat alles ontslaat hen niet van hun taak om juist bij vraagstukken van publiek belang – zoals een woonvisie of de herontwikkeling van een cruciaal stuk stad als Meinerswijk – zelf knopen door te hakken. Door burgers alleen te vragen ergens ja of nee op te zeggen, wordt niet alleen geen recht gedaan aan de inhoud van een plan of visie, maar ook voorkomen dat mensen daadwerkelijk betrokken raken.
Mark Hendriks, hoofdredacteur
Het stadspark van Kerkrade dateert uit het begin van de vorige eeuw. Het park, gelegen op een voormalige vuilstort, is aangelegd in de Engelse landschapsstijl, met slingerende paden, vijvers en boomgroepen. In de loop van de tijd verrommelde het ontwerp door onder andere nieuwe toevoegingen.
Het Amsterdamse bureau B+B kreeg de opdracht om het verloederde park op te knappen. Allereerst is de eenheid hersteld door het hertenkamp – dat een blokkade vormde – te verplaatsen en de steile rand (een relict van de vuilstortplaats) in te richten als verblijfsplek. Begroeiing is weggehaald en met natuurstenen terrassen is de helling herschapen in een amfitheater.
De Nierspringbeek was bij de aanleg van de vuilstort ondergronds gebracht. B+B maakte het water weer zichtbaar. De beek ontspringt in een bassin met stapstenen en stroomt via een goot van kasseien naar de lager gelegen vijver. De beek heeft een afwateringsfunctie: bij hevige regenval verandert het watertje in een wilde stroom. De entrees zijn opgeknapt en markeren nu duidelijker binnen en buiten. Het netwerk van paden is aangepast zodat het gebied weer een logische verbinding is tussen het Kerkradense stadscentrum, de woonwijken en het landschap.
Project renovatie stadspark
Ontwerper B+B
Locatie Kerkrade
Opdrachtgever gemeente Kerkrade
Ontwerp en realisatie 2016
INZOOMEN OP
16E-EEUWS NEDERLAND
Altijd al willen weten waar Naarden in de zestiende eeuw zijn ter dood veroordeelden ophing? Of hoe in die tijd de vaarroute liep van Kampen naar Schokland? Dat en nog veel meer is te vinden op de verstedelijkingskaart van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Op de kaart staan ruim honderd steden in het gebied dat we tegenwoordig Nederland noemen, samen met (water)wegen en gebouwen.
De kaart is onderdeel van het project ‘landschapsatlas’ waarmee de dienst een kaartenreeks over historisch Nederland ontwikkelt. Met nieuwe technieken worden oude kaarten van steden gecombineerd met het historische wegenpatroon. De kaart brengt zo het Nederland in beeld zoals dat er aan de vooravond van de Gouden Eeuw bijlag. Aan de basis van deze kaart ligt de Van Deventerreeks, de unieke verzameling kaarten die Jacob van Deventer maakte voor de Spaanse Koning.
In de serie zijn ook kaarten beschikbaar over groen erfgoed en militaire verdedigingswerken – om in beeld te krijgen hoe en waar sinds tijd van de Spaanse Oorlog tot en met de recente Koude Oorlogsjaren in Nederland werd gebouwd aan werken om de (vermeende) vijanden buiten te houden. Andere themakaarten zijn in de maak.
ACTIEAGENDA ARCHITECTUUR EN RUIMTELIJK ONTWERP 2017-2020
Tijdens een gezamenlijke presentatie hebben de ministers van I&M en van OCW op 14 december de nieuwe AARO gepresenteerd. Met deze Actieagenda Architectuur en Ruimtelijk Ontwerp en een budget van vier miljoen euro willen de ministers onderstrepen dat ‘het ontwerp’ een belangrijke rol kan spelen, zo stellen zij in hun Kamerbrief, bij ‘transitievraagstukken op het gebied van water, klimaat, mobiliteit, migratie, verstedelijking en energie, maar ook in sectoren als zorg en onderwijs’.
De agenda – met de wat nietszeggende titel ‘Samenwerken aan ontwerpkracht’ – richt zicht met tien concrete programma’s in de eerste plaats op opdrachtgevers. Die moeten creatief en innovatief aan de slag met de transitieopgaven. Van ontwerpers vraagt dat dat zij zich ‘profileren (...) als ontwikkelend of bouwend ontwerper, als technisch specialist, als verbinder in co-creatieve werkprocessen of als visionair die de opgaven voor de toekomst agendeert’. De overheid wil met de AARO ook stimuleren dat de opgedane kennis wordt verspreid: ‘Zo leidt het programma tot meer dan de som der delen.’
De actieagenda legt veel nadruk op internationalisering van het Nederlandse ontwerp. De ministers volgen hierbij het advies van de Raad voor Cultuur die stelt dat een internationale oriëntatie meerdere doelen dient ‘zoals marktverruiming, talentontwikkeling, kennisuitwisseling en branding van het Nederlandse ontwerp’.
B&W STEUNT NIEUWBOUW DE KUIP
Burgemeester en Wethouders van Rotterdam hebben hun steun uitgesproken voor de nieuwbouwplannen voor het Feyenoordstadion. Het nieuwe stadion, kosten 400 miljoen euro naar een ontwerp van David Gianotten van OMA, is onderdeel van de gebiedsontwikkeling die naar schatting 1,5 miljard gaat kosten.
Het is de gemeente eerder niet gelukt om nieuwbouwplannen door de raad te krijgen. De weerstand onder Rotterdamse voetbalfans om afscheid te nemen van de iconische De Kuip in ruil voor een hypermodern voetbalstadion was te groot. Maar omdat ook een ingrijpende renovatie niet van de grond kwam – en niets-doen geen optie is – ontstond ruimte om wederom nieuwbouw te onderzoeken.
Het stadion, dat op de Maasoever moet komen, is het eerste project in de gebiedsontwikkeling ‘Feyenoord City’, waarvoor architectenbureau OMA het masterplan tekende. Rondom de voetbaltempel komen onder meer woningen, horeca, winkels en evenementenvoorzieningen. Het oude stadion krijgt in de plannen nieuwe functies.
De gemeenteraad hakt naar verwachting in maart de knoop door. Dan kan Feyenoord met ingang van het seizoen 2022-2023 zijn wedstrijden in het nieuwe onderkomen spelen. Of de doorgewinterde Feyenoordsupporter verguld zal zijn met het fonkelnieuwe voetbalpaleis (met regendak!) zal in de tussentijd duidelijk worden.
MARK MINKJAN WINT GEERT BEKAERT–PRIJS
Met zijn artikel ‘Het nieuwste gebouw op de Amsterdamse Zuidas is een plaatje – en niet veel meer dan dat’ won de Amsterdamse architectuur-geograaf Mark Minkjan de tweede Geert-Bekaertprijs voor de architectuurkritiek. Minkjan schreef zijn kritiek over de rol van renderings. Zijn casus is het gebouw Ravel Plaza, ontworpen door MVRDV. Minkjan betoogt dat het beeldpresentatie een te grote rol speelt in de architectuur en daarmee een vastgoedvehikel is geworden.
Behalve voor de inhoud is de jury vooral gevallen voor de vaardigheid van de auteur om het onderwerp kritisch te benaderen maar de lezer de ruimte te laten zelf de argumentatie verder te doordenken. En voor de toon ervan: ‘Uit het stuk spreekt boosheid, maar in de ogen van de jury openbaart zich hier de productieve boosheid van de criticus.’ En verder: ‘Het artikel heeft duidelijk een snaar geraakt, gezien de vele reacties die het teweeg bracht en toont hoe opwindend kritiek kan zijn als het een productief perspectief weet te vinden.’
KORT
Rijksbouwmeester Floris Alkemade start op 18 januari de ontwerpprijs-vraag Who cares over de relatie tussen zorg en de inrichting van woonwijken. Als gasthoofdredacteur van Blauwe Kamer vroeg hij in het septembernummer al aandacht voor deze thematiek.
De vernieuwing van het Rotterdamse woningcomplex Justus van Effen heeft een prestigieuze Amerikaanse prijs gewonnen. De bureaus Molenaar & Co. architecten en Hebly Theunissen architecten, en landschapsarchitect Michael van Gessel ontvingen eind november de World Monuments Fund/Knoll Modernism Prize.
Stedenbouwkundige Joks Janssen, directeur van BrabantKennis, volgt Guido Wallagh op als voorzitter van de selectiecommissie van het Jaarboek landschapsarchitectuur en stedenbouw.
VAN DE BNSP
In november organiseerden de BNSP en de NVTL een informatiebijeenkomst voor zzp’ers. Er is gesproken over modelcontracten en alternatieve vormen van arbeidsongeschiktheid-verzekering.
De Omgevingstour trekt ook in het nieuwe jaar door Nederland. Op 3 februari bezoekt de BNSP Zwolle. Hoe gaat de Overijsselse gemeente om met de gevolgen van de nieuwe Omgevingswet? Thema van de Omgevingstoer is ‘opgaven combineren’.
VAN DE NVTL
De commissie Internationaal zoekt een nieuwe voorzitter. De werkgroep richt zich op de internationale vakwereld en op buitenlandse contacten van leden en bureaus.
In aanloop naar de Kamerverkiezingen in maart pleiten de NVTL en branchevereniging VHG voor een deltaplan groen. De oproep is bedoeld om meer groen te realiseren in tuinen en de openbare ruimte en op of aan gebouwen.
Foto Gerrit-Bart Volgers
De Waddeneilanden zijn het resultaat van eeuwenlange natuurlijke processen, zoals zandophoping door wind en slibafzetting door getijdenstromingen. In het kader van het festival Oerol introduceerden het ontwerperscollectief Slem en architectenbureau M3H eerder dit jaar aan de noordkant van Terschelling een alternatieve vorm van duinvorming – om zo de ‘zachte’ Waddenkust op natuurlijke wijze te versterken.
Het tijdelijke kunstwerk bestaat uit 600 hooibalen en 30.000 bosjes helmgras, neergelegd en ingezaaid volgens een strak patroon dat gebaseerd is op de metamorfose-tekeningen van M.C. Escher. Het project is niet alleen bedoeld om innovatieve duinvorming te stimuleren, maar ook om eilandbewoners en bezoekers te wijzen op de noodzaak en de werking van duinvorming. Het is volgens de makers van belang dat mensen beseffen dat de Wadden onder invloed van wind, zand en water aan verandering onderhevig zijn.
Het project heet Windwerk en is gerealiseerd met hulp van 230 vrijwilligers, scholieren en studenten. Onderzoekers van Wageningen University houden het duinvormingsproces nauwgezet in de gaten. De timelapse hieronder toont de totstandkoming van het landschapskunstwerk – dat in ieder geval tot 1 juli 2017 te bezoeken is.
Project kunstwerk ten behoeve van duinvorming (i.h.k.v. Programma naar een rijke Waddenzee)
Locatie Terschelling
Ontwerper SLeM (Bruno Doedens); M3H (Machiel Spaan)
I.s.m. Oerol; Wageningen University; Staatsbosbeheer; Rijkswaterstaat
Mede mogelijk gemaakt door Sense of Place/LWD 2018; The art of impact
Ontwerp en realisatie 2016
Project opknapbeurt voor een stadsstraat
Locatie Quito, Ecuador
Ontwerpers Urbanos
Opdrachtgever Human Cities Coalition (geïnitieerd door Akzo Nobel)
Ontwerp en uitvoering februari – oktober 2016
De Calle Jorge Washington in de Ecuadoriaanse hoofdstad Quito was een onprettige en onveilige plek, waar auto’s en bussen de dienst uitmaakten. De sleetse openbare ruimte nodigde niet bepaald uit tot een langer dan strikt noodzakelijk verblijf. Onder leiding van het Nederlandse bureau Urbanos hebben buurtbewoners met simpele ingrepen de straat een metamorfose gegeven. Door een zijstraat af te sluiten is een plein ontstaan, met houten banken die tevens dienen als plantenbakken. Her en der zijn miniparkjes en speelplekken gemaakt, door de stoep te beschilderen, bloemperken aan te leggen en banken te plaatsen. Dertig bomen en 200 vierkante meter aan bloemen geven de calle een compleet ander aanzien. Door de toepassing van ledverlichting is de straat ’s avonds en ’s nachts minder donker en dus veiliger. Ook de verkeerssituatie is aangepakt, onder meer door met ‘olifantsoren’ bochten minder scherp te maken en het plaatsen van fietsenrekjes.
Het project vond plaats tijdens een conferentie over duurzame stedelijke ontwikkeling van de Verenigde Naties en markeerde de start van de Human Cities Coalition waarmee de Nederlandse overheid en bedrijven als Akzo Nobel, Philips en Arcadis het leven in wereldsteden willen verbeteren. Urbanos kwam met het idee om de oprichting te vieren met een concreet project. Zo kon het nieuwe initiatief meteen laten zien waar het voor staat: het opknappen van buurten en het stimuleren van participatie door bewoners.
Het was een vreemde gewaarwording om, daags na de overwinning van Trump, duizenden mensen in protest door de straten van Amerikaanse steden te zien trekken. In reacties op straat en op sociale media sijpelde, behalve zorgen over polarisatie en woede over retoriek, ook iets door van ongeloof te moeten leven in het land van een ander. Een ander met wie je weinig deelt; die weliswaar leeft onder dezelfde vlag, maar dáár, elders.
In reactie op de uitslag verklaarde de gouverneur van New York zijn staat een veilige haven voor minderheden en migranten. Een soortgelijk sentiment was na de Brexit in Londen te ontwaren, dat zich nog net niet onafhankelijk verklaarde. Beide dreven op verkiezingskaartjes als eilanden van globalisering in een zee van ontwakend nationalisme.
Het politieke schouwspel leidde, ook in Nederland, tot het verschijnen van een hausse aan stukken over tweedelingen en filterbubbels, al werden de grenzen daarvan telkens anders getrokken. Waar ligt eigenlijk het land van de ander; en gaat er een bus naartoe?
De toenemende verschillen binnen Nederland hebben nadrukkelijk een ruimtelijke component – maar hebben ze ook een ruimtelijke remedie? Dat is een van de belangrijke vragen waar we de komende tijd voor staan. De afgelopen jaren werd in het vakgebied vooral de triomf van de stad gevierd. Met de Tweede Kamerverkiezingen in aantocht kan ik enkel hopen dat dat geen pyrrusoverwinning zal blijken.
Tegen het eind van 2016 en met een nieuw jaar in zicht, wijzen we u op de korte documentaire The future of cities. Om wat inspiratie op te doen voor het ontwerpwerk in 2017. Of voor prikkelende gespreksstof voor aan de kerstdis.
Maker Oscar Boyson ging op verzoek van The Nantucket Project op zoek naar antwoorden op de dringende vraag: hoe houden we onze steden duurzaam en leefbaar? In de 18 minuten durende film reist Boyson wereldsteden af, bezoekt hij grensverleggende projecten en spreekt hij met tal van experts, waaronder econoom Edward Glaeser en Helle Søholt van Gehl Architects.
De documentaire neemt de kijker in hoog tempo mee langs waterinnovaties in Detroit, zelfrijdende auto’s in Shenzen, woningbouw door burgers in Mumbai, nieuwe vormen van energiewinning in Kopenhagen en het gebruik van dataverzamelingen voor fietsmaatregelen in New York.
Rode draad in de film is het echte menselijk contact, in een tijd waarin internet en technologie dat contact fundamenteel veranderen. Oscar Boyson onderstreept het belang van de publieke ruimte en citeert aan het eind van de film Jane Jacobs: ‘De rijkdom van een stad komt voort uit ontmoetingen op straat.’
Nog geen abonnee, maar wel benieuwd naar de volgende editie?
Kijk hier voor onze abonnementen en aanbiedingen.